e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halve steen halve steen: hǫavǝ štē (Bleijerheide) Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.] II-8
halve stuiver kloets: vgl. Kerkrade Wb. (pag. 142): kloetsj, halve stuiver. Ing - vuur in dr jaas.  kloetsj (Bleijerheide) halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)] III-3-1
halvezool halflap: hoaflap (Bleijerheide) Nieuwe of extra zool onder de voorste helft van een schoen. [N 60, 233b; N 60, 232a] II-10
halvezool [wld ii.10, p. 60] halflap: hoaflap (Bleijerheide) Een halve zool (halfzool, halflap?) [N 60 (1973)] III-1-3
ham, hesp schink: Jereuchde sjink Jekaochde sjink Rüe sjink  sjink (Bleijerheide) ham III-2-3
hamerbaan palm: palǝm (Bleijerheide), plet: plɛt (Bleijerheide) Het verstaalde voorvlak van de hamerkop waarmee men op de spijkers slaat. Zie ook afb. 85. [N 53, 126g; N 53, 126c] II-12
hamerhuis nest: nē̜s (Bleijerheide) Het gat voor de hamersteel in de kop van de hamer. Zie ook afb. 85. [N 53, 126f] II-12
hamerkop hamerkop: hamǝrkǫp (Bleijerheide) Het zwaarste gedeelte van de hamer, waarmee men op de spijkers slaat. Zie voor de verschillende onderdelen van de hamerkop ook afb. 85 en de volgende lemmata. [N 53, 126b-c] II-12
hamerpin bek: bɛk (Bleijerheide) Het schuin aflopende deel aan één kant van de hamerkop. Zie ook afb. 85. De hamerpin wordt onder meer gebruikt om kleine spijkers in het hout te slaan. [N 53, 126d] II-12
hamersteel hamersteel: hamǝrštil (Bleijerheide) De, doorgaans houten, handgreep van een hamer. [N 53, 126e] II-12