e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hard waaien stormen: sjtur⁄me (Bleijerheide), stürme (Bleijerheide) hard waaien [boezen] [N 22 (1963)] || hard waaien, stormen III-4-4
hardsolderen helloden: hɛllyǝ (Bleijerheide) Twee of meer stukken metaal door middel van hardsoldeer met elkaar verbinden. Bij het hardsolderen worden metalen of legeringen met hoger smeltpunt gebruikt dan bij het gewone solderen, waardoor de verbinding sterker is. Als grondstoffen voor hardsoldeer worden onder meer koper, zink, zilver en soms ook goud toegepast. [N 64, 28d; monogr.] II-11
hardsteen blauwsteen: blawštē (Bleijerheide) Grijsblauwe kalksteen die wordt gebruikt voor stoepen, trappen, vloeren, dorpels en trottoirbanden. De term 'arduin' wordt meestal gebruikt voor hardsteen die uit België afkomstig is. Hardsteen in gepolijste vorm is ook wel onder de naam 'graniet' bekend. De 'Naamse steen' is een harde, blauwe kalksteensoort, afkomstig uit groeven uit de omgeving van Namen die vaak wordt gebruikt voor dorpels. Hij is in kwaliteit vergelijkbaar met de 'Luikse steen'. Volgens de invuller uit L 270 werd de Naamse steen ook gebruikt voor plavuizen. [N 30, 55c-g; N 30, 56; monogr.] II-9
harige rups bruine rups: idiosyncr. (broeng = bruin)  broeng roepsj (Bleijerheide) harige rups [aoskepek] [N 26 (1964)] III-4-2
haring haring: her’rik (Bleijerheide), hiering (Bleijerheide), hiərək (Bleijerheide), hīērək (Bleijerheide), Herregke  her’rek (Bleijerheide), Hieregke  hierek (Bleijerheide) haring [DC 02 (1932)] III-2-3
hark, algemeen hark: harǝk (Bleijerheide) Gereedschap dat dient om uitgetrokken onkruid bijeen te trekken, afgevallen bladeren te verzamelen, de tuinpaden, het erf en het grind aan te harken, de grond fijn te maken, enz. Het bestaat uit een ijzeren kam van doorgaans ongeveer 30 cm breedte met korte licht gebogen tanden, bevestigd aan een lange steel. Bedoeld is hier het algemene stuk gereedschap dat met name in de moestuin en op het erf wordt gebruikt voor de vele boven opgesomde doeleinden. Specifieke harken met eigen benamingen komen in het lemma Bijzondere Harken aan bod. [N 18, 94; JG 1a, 1b, 2c; A 2, 44; A 28, 1a; A 34, 2a; L 1, a-m; L B2, 239; Lu 6, 1a; S 12; Gwn 8, 4; monogr.; add uit N 14, 97b; N 15, 4; N 18, 93 en 95; N J, 5] I-5
hart hart: hats (Bleijerheide) Holle spier in de borst die door pulserende bewegingen de bloedsomloop gaande houdt. [N 28, 88a] I-11
hart op hart hart op hart: hats˱ op hats (Bleijerheide) De afstand van het midden van een balk tot het midden van de daaropvolgende balk. [N 54, 117] II-9
hartig hartlig: hats’lieg (Bleijerheide) hartig III-2-3
haver haver: hāvǝr (Bleijerheide) Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4