e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
havermout havergrut: haverjruts (Bleijerheide), havervlokken: ha’verflokke (Bleijerheide) havermout || Havermout [N 16 (1962)] III-2-3
havermoutpap haverbrij: ha’verbrij (Bleijerheide), havergrutpap: haverjruts-pap (Bleijerheide), haverslijm: ha’versjliem (Bleijerheide) haverbrij || havermoutpap || Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)] III-2-3
haverzak mondbuidel: moŋk˱byl (Bleijerheide), voerzak: vōrzak (Bleijerheide) Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.] I-10
havik valk: valk (Bleijerheide) valk III-4-1
hazelaar hazelteerstruik: ha’zeltersjtroech (Bleijerheide) hazelaar III-4-3
hazelnoot hazelnoot: ha’zelnoos (Bleijerheide), kleine noot: kling neus (mv.) (Bleijerheide) hazelnoot III-4-3
hazelworm hazelworm: ha’zelwórm (Bleijerheide) hazelworm III-4-2
hecht van een mes steel: sjtĭl (Bleijerheide) handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)] III-2-1
hechten heften: hɛftǝ (Bleijerheide) Het werkstuk met behulp van soldeersel op enkele punten vastzetten, zodat het niet kan verschuiven. [N 64, 28c] II-11
hefboom van de stijlentrekker hevel/hebel: hēbǝl (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), wip: wip (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]) De hefboom waarmee het huis van een stijlentrekker langs de tandheugel kan worden bewogen. [N 95, 593] II-5