e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijskoud ijskoud: ies⁄kaod (Bleijerheide), ies⁄kauw (Bleijerheide) ijskoud III-4-4
ijspegel ijskegel: ieskiechel (mv.) (Bleijerheide), ieskieëgel (mv.) (Bleijerheide), ies⁄kiechel (Bleijerheide, ... ), tap: tsap (Bleijerheide, ... ) ijskegel, ijspegel || ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)] III-4-4
ijsschots ijsklots: ies⁄klots (Bleijerheide), ijsschol: ies⁄sjol (Bleijerheide) ijsklomp || ijsschots, ijsschol III-4-4
ijver vlijt: flies (Bleijerheide) vlijt III-1-4
ijverig vlijtig: flie’sieg (Bleijerheide) vlijtig III-1-4
ijzel, bevroren neerslag gladijs: jlad-īes (Bleijerheide), jlat⁄ies (Bleijerheide), ijzel: ie⁄zel (Bleijerheide) ijzel || ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] III-4-4
ijzelen ijzelen: ie⁄zele (Bleijerheide) ijzelen, bevriezen van neerslag III-4-4
ijzeren eg ijzeren [eg]: īzǝrǝ [eg] (Bleijerheide) De drie- of vierhoekige eg waarvan zowel het geraamte als de tanden van ijzer waren; zie afb. 55 en 56. Waar zulk een eg als onkruideg en/of als zaadeg diende, is vermeld in de betrokken lemmata verderop. De vorm die de ijzeren eg ter plaatse kon hebben, is hieronder voorgesteld door de tekens ‚àÜ en vierkant. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''.' [JG 1a + 1b add.; N 11, 70 + 71 + 72 add.; N 11A, 161; N J, 10; A 13, 16b; monogr.] I-2
ijzeren gaffel, oogstgaffel gaffel: gafǝl (Bleijerheide) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3
ijzeren pin waarmee men het slachtvee verdooft ijzeren pin: izǝrǝ pen (Bleijerheide) De woordtypen in dit lemma kunnen op verschillende zaken duiden. Men kan ermee bedoelen de ijzeren pin die uit het schietmasker gedreven wordt of de pin die op een hamer waarmee men het dier op de kop slaat, is bevestigd, of de pin van het penapparaat. Dit laatste werktuig is een voorloper van het penschietmasker. Zie ook de toelichting bij het lemma ''schietmasker''. [N 28, 5b; N 28, 5d; monogr.] II-1