e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lamp lamp: lamp (Bleijerheide) lamp III-2-1
lampekabel aansluitkabel: āšluskābǝl (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Wilhelmina]), lampekabel: lampǝkābǝl (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), lampesnoer: lampǝšnuǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Emma]), snoer: šn˙ōr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De kabel die de verbinding vormt tussen enerzijds de accu en anderzijds de lamp die op de mijnpet of -helm van de mijnwerker is bevestigd. [N 95, 257] II-5
lampenkamer lampenboede: lampǝb˙ūt (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De ruimte waar men de mijnlampen onderhoudt en indien nodig repareert. [N 95, 241; monogr.; Vwo 467; Vwo 468] II-5
lampenkap lampenkap: lampəkap (Bleijerheide) lampenkap III-2-1
lampenpit wiek: wek (Bleijerheide), wik (Bleijerheide) lampepit || lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)] III-2-1
lampepot klomp: klomp (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), lampepot: lampǝpǫt (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), pot: pǫt (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De lampepot van de veiligheidslamp, gevuld met watten. [N 95, 243; N 95, 242; N 95, 248; monogr.] II-5
lampetstel lampet: lampɛt (Bleijerheide) wasstel van porselein of aardewerk III-2-1
landrol wel: wɛl (Bleijerheide) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
lang schortlint bander: bander (Bleijerheide) linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3
lange bouwladder lange steigerledder: laŋ štījǝrlɛdǝr (Bleijerheide) Ladder waarmee de eerste of tweede verdieping van een steiger bereikt kan worden. In het eerste geval is de ladder doorgaans 4 m lang, wanneer de ladder tot de tweede verdieping reikt, 7 tot 8 m. Bouwladders onderscheiden zich van andere ladders doordat zij meestal van rond steigerhout vervaardigd zijn. De sporten van een bouwladder zijn in het rondhout ingekeept en met draadnagels vastgezet. [N 32, 9a; monogr.] II-9