| 28128 |
loszittende gesteentebank |
knip:
knip (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Eisden]),
zerk:
zerk (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
Een gesteentebank in het dak die neiging vertoont neer te vallen en die daardoor gevaar oplevert. Wat betreft het woordtype "zerk": Lochtman (pag. 81) zegt dat de gesteentebank er inderdaad uitziet als het deksel van een doodskist. De bank zit met de platte kant naar beneden en bevindt zich in een situatie die het plotseling loslaten zeer bevordert. [N 95, 897; monogr.; N 95, 529]
II-5
|
| 28169 |
luchtcirculatie |
loftzirkulation:
loftserkǝlatsiuǝn (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Zwartberg, Waterschei]),
loftsirkulatsiuǝn (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
De circulatie van de lucht door de ondergrondse werken. [N 95, 210]
II-5
|
| 27211 |
luchtdeur |
loftdeur:
lofdȳr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
wetterdeur:
wɛtǝrdyǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Houten of ijzeren deur waarmee de luchtstroom ondergronds geregeld kan worden. [N 95, 214; monogr.; Vwo 485; Vwo 862]
II-5
|
| 28186 |
luchtdoorhouw, luchtdoortocht |
loftdoorslag:
lofdørxšlāx (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Kleine mijngang in de koollaag die uitsluitend dient voor ventilatiedoeleinden. [N 95, 217; N 95, 182; N 95, 538; monogr.; Vwo 486; Vwo 490]
II-5
|
| 27213 |
luchtkoker |
lutte:
lǫt (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
wetterlutte:
wɛtǝrlutǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Metalen of kunststof buis van ongeveer 50 cm doorsnede waarmee verse lucht naar ondergrondse werkpunten wordt gebracht die buiten de normale luchtstroom liggen. [N 95, 219; monogr.; Vwo 211; Vwo 489]
II-5
|
| 28195 |
luchtkokerophanging |
luttenbeugel:
ǫtǝbȳjǝl (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
ǫtǝbȳǝjǝl (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
luttenketten:
lutǝkɛtǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
ǫtǝkɛtǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
De haak of ketting waarmee de luchtkokers aan bijvoorbeeld een ondersteuning bevestigd kunnen worden. [N 95, 227]
II-5
|
| 28190 |
luchtkokertoer |
luttentoer:
lǫtǝtuǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
wetterluttentoer:
wɛtǝrlutǝtuǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
Serie aaneengesloten luchtkokers. [N 95, 221; monogr.]
II-5
|
| 28193 |
luchtkokerverbinding |
luttenband:
ǫtǝbaŋk (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
luttendichtungsband:
ǫtǝdixtuŋsbant (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Eisden]),
luttenring:
ǫtǝreŋk (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Metalen band, vetband of in voorkomende gevallen een gummi ring waarmee luchtkokers luchtdicht met elkaar kunnen worden verbonden. [N 95, 226; monogr.]
II-5
|
| 28194 |
luchtlek |
loftverlust:
lofvǝrlus (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
luttenbrok:
ǫtǝbrox (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
ondichte stelle:
ondixtǝ štɛl (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
Luchtlekkage, met name in luchtkokers. [N 95, 224]
II-5
|
| 28045 |
luchtlekkage |
loftlek:
loflɛk (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Algemene benaming voor een luchtlek. [N 95, 825]
II-5
|