e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meel dat gebruikt wordt voor peperkoekdeeg gewoon meel: gewoon meel (Bleijerheide) [N 29, 88a; N 29, 88b] II-1
meelmijt meelworm: idiosyncr.  mâèlworm (Bleijerheide) mijt die in vochtig meel leeft [N 26 (1964)] III-4-2
meelopslagplaats magazijn: māgǝziŋ (Bleijerheide), meelkamer: mē̜lkāmǝr (Bleijerheide), meelzolder: mē̜lzøldǝr (Bleijerheide) De ruimte of plaats waar het meel opgeslagen wordt. [N 29, 105b; N 29, 105e] II-1
meelworm, larve van de meeltor meelworm: meël’wórm (Bleijerheide), idiosyncr. wordt gebruikt als lekkernij voor gevangen merels  mäelworm (Bleijerheide) meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)] || meelworm III-4-2
meer dan een spade diep spitten twee schuppen diep (omgraven): tswɛi̯ šøpǝ dēp (Bleijerheide) Om de ondergrond los te maken of naar boven te halen, moet men dieper spitten dan normaal. Men kan dan bij het graven van een voor op elke "bovenste" steek een diepere steek laten volgen, ofwel een gewone voor spitten om deze vervolgens dieper uit te steken. [N 11, 66; N 11A, 148c + d; N 27, 10a add.] I-1
meesondersteuning meesbouw: mēsbǫ.w (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Houten ondersteuning bestaande uit twee van een mees voorziene houten stijlen en een halfhout dat als kap wordt gebruikt. [N 95, 320; monogr.] II-5
meester-opzichter vaarstijger: fārštīgǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale, Wilhelmina]), vārštījǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Op elke verdieping is een chef-opzichter of meester-opzichter aangesteld. Hij voert het bevel over de opzichters. [N 95, 127; monogr.; N 95, add.; Vwo 235] II-5
meesterhouwer meesterhouwer: mēstǝrhø̜jǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), oberhouwer: ōbǝrhawǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Leider van een groepje arbeiders. Hij heeft veelal het toezicht over de nachtdienst. Volgens de informant van Q 15 kon de meesterhouwer toegevoegd worden aan een opzichter in de afdeling. Hij was dan meesterhouwer-hulpopzichter. Ook een vervoersregelaar-telefonist kon een meesterhouwer zijn. Zie ook het lemma Regelaar Vervoer. [N 95, 149a; monogr.; div.] II-5
meesterknecht meesterknecht: mēstǝrknē̜ǝt (Bleijerheide), mę̄stǝrknęǝt (Bleijerheide) De eerste knecht of onderbaas. [N 60, 217d] || Voorman in een timmerbedrijf. De meesterknecht staat aan het hoofd van een groep timmermansknechten. Hij verdeelt de werkopdrachten en ziet toe dat het werk goed uitgevoerd word. [N 55, 172b] II-10, II-12
meetlat, duimstok meetlat: mē̜slats (Bleijerheide), zollstock: tsǫlštǫk (Bleijerheide) Een in centimeters en/of duimen (inches) verdeelde maatstok van hout of metaal. Het woordtype zollstock (Q 116, Q 121c) duidt een vouwbare meetlat ter lengte van een meter of meer aan die men in de broekzak kan opbergen. Zie ook afb. 74. [N 33, 263; N 64, 84; N 66, 3; monogr.] II-11