| 33882 |
melk van het paard |
paardsmelk:
peǝtsmelǝx (Q121c Bleijerheide)
|
De biest- of paardsmelk bevat ingrediënten die het veulen tegen verscheidene ziekten weerstand geven en die er bovendien voor zorgen dat het darmpek, de taaie, donkere substantie die zich in de darmen van het pasgeboren veulen bevindt (zie het lemma ''de eerste uitwerpselen van het veulen'' (5.7)), verwijderd wordt.' [N 8, 32.6 en 57]
I-9
|
| 34246 |
melkafromer |
centrifuge:
centrifuge (Q121c Bleijerheide)
|
De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.]
I-11
|
| 24808 |
melkdistel |
zuigdistel:
zouw’distel (Q121c Bleijerheide, ...
Q121c Bleijerheide)
|
melkdistel
I-7, III-4-3
|
| 19514 |
melkkannetje |
melkskannetje:
milleskensje (Q121c Bleijerheide)
|
melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 32051 |
menageren |
menageren:
minajērǝ (Q121c Bleijerheide)
|
De pen en het gat bij een pen-en-gatverbinding smaller maken. Het menageren wordt onder meer gedaan om een sterkere verbinding te krijgen. [N 54, 62a; monogr.]
II-12
|
| 25545 |
mengmachine voor deeg |
mengmachine:
męŋmašiŋ (Q121c Bleijerheide)
|
Door deze machine enkele minuten te laten draaien mengt men de verschillende soorten bloem. [N 29, 103]
II-1
|
| 24212 |
merel |
merel:
meë’le (Q121c Bleijerheide)
|
merel
III-4-1
|
| 17563 |
merg |
merg:
merriech (Q121c Bleijerheide)
|
[N 10a (1961)]
III-1-1
|
| 25346 |
merken |
verifiëren:
vērifiērǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Het rund merken ten teken dat het bij de belastingdienst is aangegeven. [N 28, 2]
II-1
|
| 30945 |
merkpriem |
priem:
prim (Q121c Bleijerheide)
|
Een priem voor het aanbrengen van tekens ten gerieve van de stikster. [N 60, 44]
II-10
|