e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nierbekkenontsteking blaasentz√ºndung: blāsɛntzynduŋ (Bleijerheide) Een aandoening van de pisbuis, vervolgens van de blaas en van een van de pisleiders en tenslotte van het nierbekken. De kwaal komt bijna uitsluitend bij het vrouwelijk dier voor. De dieren hebben minder eetlust, herkauwen weinig, vermageren, hebben een droge en stugge huid. Ze urineren telkens in kleine hoeveelheden. De oorzaak is een bepaalde smetstof. Zie ook het lemma ''chronische nier- en nierbekkenontsteking'' in wbd I.3, blz. 486. [N 3A, 94; N 52, 29; A 48A, 43] I-11
nieren nieren: nērǝ (Bleijerheide) Boonvormig orgaan dat dient tot afscheiding van de urine. De opgaven zijn alle meervoud. [N 28, 88d] I-11
niet bevrucht leeg: lēx (Bleijerheide), mans: mǭs (Bleijerheide), niet vol: net vǫl (Bleijerheide) Niet bevrucht bij dekking, gezegd van de koe. [N C, 19; N C, 18] I-11
niet glad hangen stijpen: štipǝ (Bleijerheide) Het niet glad afhangen van het colbert onder in de ronding. [N 59, 96; N 59, 104] II-7
niet goed gebroeid verbrand: vǝrbraŋkt (Bleijerheide), verbroeid: vǝrbrø̜jt (Bleijerheide) Als men bij het broeien te veel of te heet water gebruikt, is het effect averechts: de haren blijven dan erg vast op de huid zitten en laten zich niet gemakkelijk verwijderen. Opgaven als ''het varken is verbranden de huid is verbrand'' zijn versmolten tot één type "verbrand".' [N 28, 23; monogr.] II-1
niet haaks uit de haak: ūs˱ dǝr hǫak (Bleijerheide), uit de winkel: ūs˱ dǝr weŋkǝl (Bleijerheide) Gezegd van een raam of deur. [N 55, 64a] || Niet zuiver rechthoekig, gezegd van bijvoorbeeld een werkstuk. [N 53, 199b; monogr.] II-12, II-9
nietsnut lui-man: löan (Bleijerheide), niksnuts: nieks’nóts (Bleijerheide), niksnutser: nieks’nutser (Bleijerheide), votlok: vót’laoch (Bleijerheide) nietsnut || vent van niks III-1-4
nieuwsgierig nieuwsgierig: nui’sjierieg (Bleijerheide) nieuwsgierig III-1-4
nieuwsgierigaard gapeman: gaper  ja’peman (Bleijerheide) nieuwsgierige III-1-4
niezen niesten: niste (Bleijerheide) niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] III-1-2