e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opvullen blazend vullen: bloǝsǝnt vølǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), bloǝzǝnt vø̜lǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), handvullen: haŋkvø̜lǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), met de schup vullen: met dǝ šøp fylǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Julia]), pendelvullen: pɛndǝlvø̜lǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Emma]), toescheppen: tsǫwšøpǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), toevullen: tsǫwvølǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), vullen: fylǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), vø̜lǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een ontkoold pand met stenen en/of zand opvullen. [N 95, 541; N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; monogr.; Vwo 731; Vwo 732; Vwo 847] II-5
opvulling blaasvul: bloǝsvyl (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), handversatz: haŋkvǝrzats (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het opvullen van de door de koolwinning ontstane lege ruimten. Dit kan met de hand gebeuren ofwel mechanisch, bijvoorbeeld met behulp van een bandtransporteur, een snelroterend schoepenrad of een blaasmachine. Het doel van de opvulling is tweevoudig: ten eerste het dak ondersteunen om de bovengrondse verzakkingen tot een minimum te beperken en, ten tweede, om de luchttocht zo dicht mogelijk langs het koolfront te brengen (Defoin pag. 105). [N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; Vwo 135] II-5
opvulling, opvulmateriaal versatz: vǝrzats (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Zolder]), vul: vøl (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), vø̜l (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), vulstenen: fylšteŋ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]), wasbergen: wašbɛrjǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), wasberger: wašbɛrjǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Emma, Maurits]), wasserijstenen: wɛsǝręjšteŋ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het materinal waarmee de door de koolwinning ontstane lege ruimten worden opgevuld. [N 95, 540; N 95, 543; N 95, 103; N 95, 104; monogr.; Vwo 135; Vwo 419; Vwo 533; Vwo 730; Vwo 848] II-5
opvulpand (de) oude: dǝr awǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), ǫwǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), vulpand: v ø̜lpaŋk (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het ontkoolde pand van een pijler dat moet worden opgevuld met stenen en/of zand. [N 95, 561; monogr.; N 95, 524; Vwo 730; Vwo 849] II-5
opvulpijler vulpijler: vølpajlǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), vulstreb: vølštrēp (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt opgevuld door middel van van elders aangevoerde stenen. Dit opvullen kan zowel met de hand als mechanisch gebeuren (zie ook het lemma Blaaspijler). [N 95, 539; monogr.] II-5
opzetten opzetten: ǫpzɛtsǝ (Bleijerheide) Het vastspijkeren van de binnenzool op de leest en het op de leest schuiven van het overleer. Zie afb. 35. [N 60, 78] II-10
opzetteugel opzetriem: op˲zatrēm (Bleijerheide) Leren riem die van het bit door de ringen boven op het haam naar het schoftzadel loopt en belet dat het paard bij het trekken gras vreet. [N 13, 33] I-10
opzichter stijger: štīgǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), štījǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]) Laagste rang bij het toezichthoudend personeel in het ondergronds bedrijf. De porion koppelt de opdracht van de ploegbaas aan die van de toezichter en hij is verplicht een in verlegenheid verkerende arbeider de helpende hand toe te steken (Defoin pag. 189). De opzichter is te herkennen aan zijn meterstok (zie het lemma Meterstok), maar ook aan zijn koperen lamp (Emma, Hendrik, Wilhelmina, Oranje Nassau I, III, IV, Maurits) of blanke lamp (Winterslag, Waterschei, Emma, Oranje Nassau I-IV, Willem-Sophia, Laura, Julia), aan een witte band op de petlamp (Zolder), aan zijn witte pak (Maurits, Domaniale, Julia), aan zijn witte helm (Eisden) en aan zijn witte lamp met groene ring (Zwartberg, Waterschei). Om opzichter te worden moest men in Nederland de Mijnschool volgen. [N 95, 128; monogr.; N 95, add.; Vwo 576; Vwo 615; Vwo 744] II-5
opzichter van de luchtverversing wetterstijger: wɛtǝrštīgǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]  ), wɛtǝrštījǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) De persoon die zorgt voor de circulatie en verdeling van verse lucht in de mijn; tevens controleert hij de vochtigheidsgraad van de lucht en de aanwezigheid van mijngas. [N 95, 135; monogr.] II-5
opzichterskamer stijgerzimmer: štījǝrtsemǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), štījǝrtsɛmǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Zwartberg]) Ruimte waar de opzichters voor en na de dienst bereikbaar zijn voor besprekingen en het schrijven van materiaalbonnen, het invullen van dienstenlijsten, etc. Op de Domaniale mijn had iedere opzichter zijn eigen loket. [N 95, 27; div.] II-5