e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pompzwengel zwengel: šwøŋǝl (Bleijerheide) Een met de hand te bedienen hefboom die door middel van de zuigerstang de pompzuiger op en neer doet bewegen. Zie ook afb. 240. Met het woord ɛijzerwerkɛ (izarwerak) werd in L 423 het geheel van alle metalen onderdelen aangeduid die nodig waren om de zuiger in beweging te brengen. Het ijzerwerk bestond behalve uit de pompzwengel ook uit de ɛstoelɛ (sto:l), de ondersteuning van het scharnierpunt van de pompzwengel, en de passant (pasant), een uit twee metalen plaatjes vervaardigd overgangsstuk dat de scharnierende verbinding vormde tussen de pompzwengel en de zuigerstang. Het hele ijzerwerk was gemonteerd op een houtenplank, de pompenplank (pompzplayk).' [N 64, 133n; N 66, 49n; monogr.] II-11
pook stokelijzer: štøxəlīzər (Bleijerheide), stovenhaak: štuəvəhoͅak (Bleijerheide), stovenijzer: štuəvə-īzər (Bleijerheide), vuurijzer: vy(3)̄rīzər (Bleijerheide) pook III-2-1
poortwachtershuis poortwachterhuis: pōtswɛxtǝrhūs (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), poortwachtershuis: poǝtswɛxtǝrshūs (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), wachthuisje: waxhysjǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Laura, Julia]) [N 95, 40] II-5
poot omhoog voet-op: vus op (Bleijerheide) Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k] I-10
pootgoed, pootaardappelen zaamaardappelen: zǭm[aardappelen] (Bleijerheide) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
porringdraad straalkoord: štrǫalkǫat (Bleijerheide) De draad waarmee de boog wordt afgetekend. Eén uiteinde van de draad wordt vastgehecht in het porringpunt, met het andere wordt de boog bepaald. Uit de woordtypen 'metselkoord' (L 292), 'metskoord' (Q 83), 'metsdraad' (L 360) en 'metseltouw' (L 432, Q 111) blijkt dat ook het 'metselkoord' als porringdraad werd gebruikt. In L 414 werd het aftekenen met behulp van een 'klokpasser' ('klǫkpasǝr') gedaan. [N 32, 17f] II-9
porringpunt straal: štrǫal (Bleijerheide) Het middelpunt van de cirkel waarvan een te metselen boog een segment is. In het 'porringpunt' wordt de porringdraad vastgehecht. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Porringdraad'. [N 32, 17e; monogr.] II-9
portier pförtner: pfø̜rtnǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Zolder]), portier: pǫrtjē (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]) De portier bewaakt dag en nacht de toegang tot de mijn. [N 95, 124; monogr.] II-5
portiersloge portierhuis: pǫrtjēhūs (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Winterslag, Waterschei]), portiersboede: pǫrtīrsbūt (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]) De ruimte waar de portier zich bevindt. Uit de woordtypen "penningcontrole", "penningenboede" en "markenboede" blijkt dat de portier ook soms de dienstpenningen uitgaf. [N 95, 4] II-5
poten verwijderen poten afhouwen: puǝtǝ āfhǫwǝ (Bleijerheide) Als de poten zijn afgehuid, verwijdert men ze in het eerste gewricht (gerekend vanaf de hoef). De poten worden van het lijf gesneden, gekapt of gezaagd. [N 28, 48; monogr.] II-1