e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
potkachel stoof: št‧uəf (Bleijerheide) stoof, potkachel III-2-1
praam praam: prām (Bleijerheide) Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.] I-10
pralerij gestuit: jesjtuut (Bleijerheide) opschepperij III-1-4
prei breedloof: breed’loof (Bleijerheide), porrei: per’ree (Bleijerheide) prei I-7
preisoep breedloofsoep: breedloof-tsoep (Bleijerheide) Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)] III-2-3
pret, schik joeks: joeks (Bleijerheide), spa (du.): sjpas (Bleijerheide) lol || pret, plezier, grap III-1-4
pretmaker jux-broer (< du.): joeks’broor (Bleijerheide) pretmaker III-1-4
priem priem: friǝm (Bleijerheide) Een puntig werktuig van been dat wordt gebruikt voor het maken van de ronde gaatjes die nodig zijn voor nestelgaatjes of kleermakersknoopsgaten. Ook verwijdert men hiermee rijgsteken. Zie afb. 14. [N 59, 31; monogr.] II-7
prik prik: prek (Bleijerheide) De versiering van dichtbijeenstaande streepjes in de rand. [N 60, 124c] II-10
prikkeldraad stacheldraad: štaxǝldroat (Bleijerheide) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8