e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rekker rekband: rɛkbant (Bleijerheide) De elastieken reep aan beide zijden van de elastiekbottine die vooral dient om het aantrekken te vergemakkelijken. [N 60, 206d] II-10
rektang rektang: rɛktsaŋ (Bleijerheide) De tang waarmee men overhaalt. Ook gebruikte men deze tang om het leer, meteen na het weken, flink uit te rekken om er de meeste rek uit te halen. Zie afb. 38. [N 60, 83b; N 60, 96a] II-10
remhelling prem: prɛm (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een in de helling-richting gedreven verbinding van de grondgalerij naar een hogere verdieping, of als dit te ver werd naar een deelgalerij. De remhelling was enkel- of dubbelsporig en aan de kop voorzien van een horizontaal geplaatste kabelschijf met rem of van een verticaal geplaatste dubbele trommel met onderscheidene diameters. Al naar gelang de uitvoering kon een mijnwagen aan elk van de twee uiteinden van de over deze schijf of trommel lopende kabel gekoppeld worden of op één of meer aan de kabel bevestigde onderstellen worden geplaatst. Dit systeem van vervoer werd rond 1930 vervangen door schudgoten en transportbanden. [N 95, 684; monogr.; N 95, 517] II-5
reminstallatie van een remhelling rem: rɛm (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Laura, Julia]) De op een verplaatsbaar onderstel geplaatste reminstallatie van remhellingen. [N 95, 688; monogr.] II-5
remschijf kettenschijf: kɛtǝšīf (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De schotelvormige schijf van de remschijftransporteur die zorgt voor het afremmen van de kolen of stenen. [N 95, 662] II-5
remschijfketting tellerketten: tɛlǝrkɛtǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), transportketten: transpǫrtkɛtǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De transportketting van een remschijftransporteur. [N 95, 663] II-5
remschijftransporteur jojo: jōjō (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]), remschijftransporteur: rɛmšīftranspǫrtø̄r (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), stauförderer: štawfø̜rdǝrǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), stouwvorderer: štawvø̄ǝdǝrǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Een soort remmende transporteur voorzien van een ketting met schijven voor het vervoer van kolen in steile en halfsteile lagen van boven naar beneden. De ketting beweegt door halfronde of hoekvormige goten naar beneden en remt door middel van schijven het te vervoeren materiaal. Een invuller uit Q 121 schrijft over de opgave "kandeltoer" dat dit op de Domaniale mijn halfronde platen waren van ongeveer 2 meter met aan de zijkant een ronde buis van 15 cm doorsnee waardoor de stuwketting naar boven werd getrokken. [N 95, 615; N 95, 661; monogr.] II-5
rente cijnzen: vgl. Du. Zins (meestel mv.).  tsinze (Bleijerheide), interest: interes (Bleijerheide), rente: rente (Bleijerheide) Rente [intrest?] [N 21 (1963)] III-3-1
repareren lappen: lapǝ (Bleijerheide), repareren: reparę̄rǝ (Bleijerheide) Herstellen of repareren van schoenen. [N 60, 231b; N 60, 231c] II-10
restant insecten paardsschaar: pits’sjier (Bleijerheide), sjirpen: sjier’pe (Bleijerheide), viltluis: vilts’loes (Bleijerheide) sjirpen ve krekel || viltluis || vliegend hert III-4-2