e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ritssluiting reissverschluss: ręjsvǝršlus (Bleijerheide), reissverschluss (du.): reisverschluss (Bleijerheide) Hoe noemt U een ritssluiting? [N 62 (1973)] || Treksluiting, sluitmiddel voor kleppen van kledingstukken, tassen en dergelijke, bestaande uit twee stroken met metalen klauwtjes die door een verschuifbaar plaatje in elkaar gehaakt worden (Van Dale, pag. 2417). [N 62, 63; MW] II-7, III-1-3
rochelen rochelen: röchele (Bleijerheide) rochelen [klieke, kwalsteren, kwaaieren] [N 10a (1961)] III-1-2
rode aalbes miemelen: miem’mel (Bleijerheide) aalbes I-7
rode kool rode kappes: roeə kappes (Bleijerheide), rood gemeus: roeë jemus (Bleijerheide) Rode kool (als plant of gewas) [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
roefelen likken: lekǝ (Bleijerheide) Het bewerken van de hak en de hakrand met behulp van een roefelkei. [N 60, 133b] II-10
roefelkei liksteen: lekštę̄ (Bleijerheide) Een gladde kei of kiezelsteen waarmee men met kracht het zwartsel in het leer wrijft. [N 60, 133a] II-10
roeflat roede: roede (Bleijerheide) Zwaluwstaartvormige lat waarop de roef wordt vastgezet. Zie ook afb. 85a. [N 64, 150b] II-9
roep- en lokwoord voor de kip jiep, jiep, jiep: jip, jip, jip (Bleijerheide) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de koe kom dè: kǫm dē̜ (Bleijerheide) Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r] I-11
roep- en lokwoord voor een big tsie, tsie, tsie: tsi, tsi, tsi (Bleijerheide) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12