e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rundvleessoep rindvleessoep: rinkvleesj-tsoep (Bleijerheide) Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3
rups groene rups: idiosyncr.  jrung roepsj (Bleijerheide), miepmop: idiosyncr. Additie bij vraag 39: = vlinder  miepmop (Bleijerheide), rups: roepsj (Bleijerheide), idiosyncr.  roepsj (Bleijerheide) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)], [N 26 (1964)] III-4-2
ruw uitsnijden rauw uitsnijden: rǫw ūsšniǝ (Bleijerheide) Op het oog een zool uitsnijden. [N 60, 94] II-10
ruw, ruig grof: jraof (Bleijerheide), ruw: rouw (Bleijerheide) ruw III-4-4
ruwe blokschaaf rouwblokschaaf: rǫwblǫkšāf (Bleijerheide) Blokschaaf zonder keerbeitel, die wordt gebruikt om stukken hout ruw af te schaven. Ruw schaafwerk werd in Herten (L 330), Stein (Q 15), Geulle (Q 18), Bilzen (Q 83) en Mechelen (Q 204a) met de voorloper gedaan. Zie ook het lemma ɛvoorloperɛ.' [N 53, 56; monogr.] II-12
salamander viervoetje: veer’vus-je (Bleijerheide) salamander III-4-2
salmiaksteen salmiakblok: salmijak˱blǫk (Bleijerheide) Het blok salmiak waarlangs men vroeger de koperen bout streek, alvorens er soldeersel op aan te brengen. Salmiak of ammoniumchloride is een kleurloos zout, gevormd uit ammonia en zoutzuur. Het kan ook worden gebruikt om vuile soldeerbouten te reinigen. In Q 121 werd de soldeerbout schoongemaakt door hem even in afgelaten soldeerwater te houden. Dit was gemaakt uit zoutzuur waarin een stukje zink was opgelost. In L 321 werd met een kaars langs de soldeerbout gestreken, voordat het soldeersel erop werd aangebracht. [N 33, 201; N 64, 27d] II-11
sandaal sandaal: sandaal (Bleijerheide) sandaal [N 24 (1964)] III-1-3
sappig zaftig: zɛftix (Bleijerheide) sappig III-2-3
satijn satijn: zateŋ (Bleijerheide) Glanszijde, atlas, een oorspronkelijk alleen zijden, later ook halfzijden (katoen en zijde) gekeperde stof, zeer glad geweven, namelijk zo dat de bindingsknopen zoveel mogelijk over de oppervlakte verspreid liggen (Van Dale, pag. 2488). [N 62, 80a; N 62, 80b; N 62, 98; N 59, 201; MW; Wi 53; monogr.] II-7