e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snuiftabak snuif: sjnoef’ (Bleijerheide), snuiftoebak: sjnoef’toeëbak (Bleijerheide) snuif III-2-3
snuit snuits: šnyts (Bleijerheide) [N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a] I-12
soep herz-jesu-soepje: herts-je’zoe-tsüpje (Bleijerheide), soep: tsoep (Bleijerheide), Verklw. tsüpje of tsüpsje  tsoep (Bleijerheide) dun soepje || soep || Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
soepgroente soepengroens: tsoep’ejreuns (Bleijerheide), tsoep’pejreuns (Bleijerheide) soepgroente || soepgroenten I-7, III-2-3
soepketel, waterketel soepenketel: tsupəkɛsəl (Bleijerheide) soeppan III-2-1
soepketeltje miet: miette-jonge: vroeger werd er door arme mensen van kaalheide eten gehaald op Rolduc deze kregen die naam  miet (Bleijerheide) keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)] III-2-1
soepkip soepenhoen: tsoeppéhon (Bleijerheide) kip in water gekookt [N 37 (1971)] III-2-3
soepterrine soepenkomp: tsoeppekomp (Bleijerheide), tsupəkomp (Bleijerheide) soepkom, soepterrine || soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
soevereinboor verzinkboor: vǝrzɛŋk˱bǫar (Bleijerheide) Boorijzer voor hout waarvan het snijvlak kegelvormig is en voorzien is van verschillende inkervingen. Bij oudere soevereinboren is het boorijzer plat en onderaan spits uitlopend. De soevereinboor wordt gebruikt om de bovenrand van geboorde gaten kegelvormig af te schuinen. Op deze wijze kan bijvoorbeeld de kop van een schroef verzonken in het hout worden aangebracht. Zie ook afb. 76 en het lemma ɛsoevereinboor, verzinkboorɛ in Wld II.11, pag. 78-79. Het betreft daar een vergelijkbaar type boorijzer voor metaal.' [N 53, 166; N G, 31e; monogr.] II-12
sok sok: zök (Bleijerheide) sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3