e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spiegel [wld ii.10, p. 24] spiegel: sjpieiel (Bleijerheide) spiegel? [N 60 (1973)] III-1-3
spiegelklampen oprechte klampen: oprēǝtǝ klampǝ (Bleijerheide) De staande planken die langs de lengtezijden van de deur verbonden zijn met de dwarsklampen. [N 55, 23d] II-9
spiesteen, boogsteen vormsteen: vǫrǝmštē (Bleijerheide  [(meervoud: vǫrǝmštęŋ)]  ) Metselsteen met naar één kant aflopende dikte. Zie ook afb. 27. [N 32, 24a; monogr.] II-8
spijker, nagel nagel: nāl (Bleijerheide) In het algemeen het puntige, metalen staafje, waarmee iets vastgezet kan worden. [monogr.] II-12
spijkerbak nagelenbak: nē̜ǝlbak (Bleijerheide) In vakjes verdeelde bak waarin de verschillende soorten spijkers en schroeven kunnen worden bewaard. [N 54, 23; monogr.] II-12
spijkeren nagelen: neǝlǝ (Bleijerheide) Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.] II-12
spijkergat nagelslok: nālslǭx (Bleijerheide) Het gat dat ontstaat, wanneer een spijker uit het hout wordt getrokken. [N 54, 25; monogr.] II-12
spijkerribben keperen: kɛfǝrǝ (Bleijerheide) Houten balken die over de gewelven van een kelder worden aangebracht. Op de spijkerribben worden de vloerplanken van de benedenverdieping gespijkerd. [N 32, 21a; monogr.] II-9
spijkers doorknippen doorknijpen: dørǝxknīpǝ (Bleijerheide) Spijkers met behulp van de nijptang af- of doorknippen. Bij alle opgaven uit dit lemma hoort het plaatselijke dialectwoord voor spijker als object. [N 53, 154b] II-12
spijkers uittrekken uittrekken: ūstrękǝ (Bleijerheide) Spijkers met behulp van de nijptang, de spijkertrekker of de klauwhamer uit het hout trekken. Bij alle opgaven uit dit lemma hoort het plaatselijke dialectwoord voor spijker als object. [N 53, 154a] II-12