e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stalen leest stalen leest: stalen leest (Bleijerheide) Leest van staal voor het oprekken van schoenen. [N 60, 244b; N 60, 244c] II-10
stalen neuzen in mijnschoenen ijzeren muil: īzǝrǝ mul (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), staalkappen: štoǝlkapǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Winterslag, Waterschei]), stalen muil: štoǝlǝ mul (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Laura, Julia]), stalen nazen: štoǝlǝ nāzǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]) Versteviging van de mijnschoen op de punt. Wanneer de stalen neus ontbreekt of loszit, voldoet de schoen niet meer aan de eisen. [N 95, 884; monogr.] II-5
stalen schaaf ijzeren blokschaaf: īzǝrǝ blǫkšāf (Bleijerheide) Een uit staal vervaardigde schaaf. Zie ook afb. 51. De stalen schaaf vervangt in toenemende mate de traditionele houten schaaf. Stanley in de woordtypen stanleyschaaf en stanley is een merknaam. [N 53, 79a-b] II-12
stalen steigerverbinding kettenklam: kɛtǝklam (Bleijerheide) U-vormige stalen beugel met plaat waarmee de verschillende delen van een houten steiger met elkaar worden verbonden. Op de beide uiteinden van beugel is schroefdraad aangebracht. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(steiger)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 2e; monogr.] II-9
stamper stamper: štampǝr (Bleijerheide) Blok, voorzien van één of twee handvatten, dat wordt gebruikt om zand- en kalkkluiten fijn te maken, beton aan te stampen en aarde vast te drukken. Een stamper kan van hout of ijzer vervaardigd zijn. Zie ook afb. 7. [N 30, 20; monogr.] II-9
stamppot ondereengekookts: ongeree-gekōchs (Bleijerheide) Stamppot, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
stapelwerk opslagwerk: opšlāxwęrk (Bleijerheide) De voorraad gangbare, goedkope schoenen die men in slappe tijden aanlegt en voorlopig opslaat. [N 60, 224] II-10
stapvoets gaan ploegsgang: ploxsgaŋk (Bleijerheide  [(de stap van het paard als het voor de ploeg gespannen is)]  ) De langzaamste gang van het paard (stap, draf, galop) waarbij de vier voeten in de volgende volgorde opgeheven en weer neergezet worden: links achter, links voor, rechts achter, rechts voor, links voor, rechts achter, rechts voor en links achter. Zijn de vier hoefslagen niet duidelijk hoor- en zichtbaar, dan noemt men de stap onregelmatig. Zie afbeelding 8. [N 8, 81a] I-9
steek steek: štex (Bleijerheide) De doorgehaalde draad in de groef; ook de manier van naaien. [N 60, 111a] II-10
steek -als eenheid van maat schoensmaat: šoŋsmoas (Bleijerheide) Benaming voor verschillende maten of de eenheid van maat. Er zijn diverse eenheidsmaten van de schoenmakers. Men kent een Franse steek van 2/3 cm en een Engelse van 8,5 mm. Volgens de informant van L 293 wordt de Hollandse maat weinig gebruikt; bij deze is maat 45 30 cm. De Franse maatberekening berust op het berekenen van de balmaat en de andere maten op de lengte van de leest, die in Franse steken is aangeduid. De verhouding van steken tot centimeters is: drie steken is gelijk aan twee cm. [N 60, 152c] II-10