30419 |
zwaluwstaartinkepingen |
nester voor zwaluwstaartverbindingen:
nɛstǝr vȳr šwalbǝrštats˲vǝrbinduŋǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Zwaluwstaartvormige inkepingen die aan de onderzijde van de treden worden aangebracht. Zij passen in eiken latjes van dezelfde vorm die met behulp van houtschroeven op de uitgezaagde boom zijn bevestigd. [N 55, 135a]
II-9
|
30420 |
zwaluwstaartlatten |
zwaluwlatjeren:
šwǫlǝblɛtšǝrǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Zwaluwstaartvormig geschaafde latjes die met behulp van houtschroeven op de uitgezaagde boom zijn bevestigd. Volgens de invuller uit Q 121c waren de latjes in 'eiken' ('ēxǝ') of 'beukehout' ('bøkǝhōts') uitgevoerd. [N 55, 135b]
II-9
|
32045 |
zwaluwstaartmal |
zwalberstaartmodel:
šwalbǝrštatsmodɛl (Q121c Bleijerheide)
|
Hulpwerktuig waarmee de schuinte van de pennen en gaten bij zwaluwstaartverbindingen wordt afgeschreven. Zie ook afb. 137. In Ottersum (L 163) werden zwaluwstaarten met behulp van de zwaaihaak afgetekend. [N 54, 56]
II-12
|
32038 |
zwaluwstaartverbinding |
zwalberstaartverbindung:
šwalbǝrštats˲vǝrbinduŋ (Q121c Bleijerheide)
|
In het algemeen een verbinding waarbij een soort pen, uitgesneden in de vorm van een zwaluwstaart aan het einde van het ene stuk hout, wordt gevoegd in een inkeping van dezelfde vorm aan het einde van het andere stuk. Zie ook afb. 133. [N 54, 55a; A 18, 39e; monogr.]
II-12
|
27339 |
zware hamer |
moker:
moker (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits]),
zware hamer:
šwoǝrǝ hamǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Emma]),
žwoǝrǝ hamǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Laura, Julia])
|
Voorhamer, grote moker. Het woordtype "mottek" (Q 121b, Q 202) is een verbastering van het Poolse mtottek. De term "meesterhouwer" (Q 21) was op de mijn Maurits een spottende benaming voor een zware hamer. [N 95, 739; monogr.]
II-5
|
18537 |
zwart pak |
zwarte anzug (du.):
sjwatse antsoch, kotte rok, wes en jestriepde box (Q121c Bleijerheide)
|
zwarte pak, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 59 (1973)]
III-1-3
|
24345 |
zwarte bladluis |
bladluis:
blad’loes (Q121c Bleijerheide),
idiosyncr.
bladlōēs (Q121c Bleijerheide),
meel:
mie’ël (Q121c Bleijerheide)
|
bladluis || bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18365 |
zwarte gebreide dameskous |
zwarte hoos:
sjwatse hoas (Q121c Bleijerheide)
|
dameskousen, zwarte gebreide ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24286 |
zwarte kraai, kraai |
kraai:
kroa (Q121c Bleijerheide)
|
kraai
III-4-1
|
18621 |
zwarte muts? |
muts:
mutsj (Q121c Bleijerheide)
|
muts, zwarte ~ {afb} [N 25 (1964)]
III-1-3
|