e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

Gevonden: 4871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
chroomgelooid leer chroomleer: krōmlę̄r (Bleijerheide) Met chemische middelen in het bijzonder met chroomzouten gelooid leer. [N 60, 6b; N 60, 247] II-10
chrysant catharinabloem: katrie’nablom (Bleijerheide) Chrysant (chrysanthenum frutescens) (chrysant, sinte katherienebloem, winteraster, allerheiligenbloem).(Chrysanthenum indicum L.) III-2-1
cilinderglas cilinderglas: tsilindǝŋlās (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), lampeglas: lampǝjlās (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Winterslag, Waterschei]) Het cilinderglas van de veiligheidslamp. [N 95, 244; monogr.] II-5
cirkel, kring cirkel: tsir⁄kel (Bleijerheide), krans: krans (Bleijerheide), kreis (du.): krais (Bleijerheide), ring: rink (Bleijerheide) cirkel || ring III-4-4
cirkelzaagmachine cirkelzeeg: serkǝlzē̜ǝx (Bleijerheide) Zaagmachine met een cirkelvormig zaagblad. Het zaagblad is verticaal op een as onder de zaagtafel bevestigd en steekt er door een gleuf gedeeltelijk bovenuit. [N 53, 17; monogr.] II-12
citroen citroen: tsietroeën (Bleijerheide) citroen III-2-3
cokes cokes: koks (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Brandbaar produkt dat overblijft wanneer steenkool door droge destillatie van haar vluchtige bestanddelen wordt ontdaan. [N 95, 469] II-5
cokesfabriek cokesfabriek: kǫksfabrik (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Emma, Maurits]) Bedrijfsgedeelte van een steenkoolmijn of hoogoven waar cokes geproduceerd worden. De informant van Q 111 vermeldt dat deze fabriek niet voorkwam op de Oranje-Nassaumijnen. Ditzelfde gold voor de mijn van Zolder, aldus de zegsman van K 361. Het woordtype "ammoniakfabriek" werd vroeger in Q 21 gebruikt voor het Stikstofbindingsbedrijf, het chemisch bedrijf van de Staatsmijnen. [N 95, 15] II-5
cokesovens cokesovens: (enk)  koksø̄ǝvǝnt (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]) Op de cokesfabrieken werd de cokes bereid door de gewassen vette fijnkolen, de cokeskolen, in luchtdicht afgesloten ovenkamers sterk te verhitten. Alleen reeds op de cokesfabriek Maurits beschikte men over 564 van deze ovenkamers (Steenkool 1953 pag. 242). Deze ovens tezamen vormden een bijna één kilometer lange, meer dan 12 meter brede en ca. 7 meter hoge band. Door de cokeskolen sterk te verhitten, zonder dat lucht en vuur deze kunnen bereiken, ontleden zij. Er komen gassen en dampen vrij die uit de oven ontwijken en voor verdere bewerking worden afgevoerd; in de ovens blijft de cokes achter. [N 95, 109] II-5
colbert met twee rijen knopen tweerijenanzug (<du.): tweireiëje antsoch (Bleijerheide) een colbert met twee rijen knopen [N 59 (1973)] III-1-3