e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

Gevonden: 4871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de tap maken (de) tap aanzetten: dǝr tap āzɛtsǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]) De tap aanbrengen in het op te vullen pand. De invuller uit Q 15 schrijft daarover dat men op de mijn Maurits in de voet van de pijler de bekleding, in dit geval steenknuppels, aanbracht. Daarover spande men keergaas of soms jute doek, terwijl men later enkele lagen draad met papier aanbracht. Vervolgens werd met de hand ongeveer één meter van het pand met stenen en morskolen opgevuld, waarna het blazend opvullen kon beginnen. In pijlers met een houten ondersteuning werd het doek met het opvullen mee op de stijlen gespijkerd. Bij pijlers met ijzeren tappen moest het ijzer geroofd worden, maar daar plaatste men om de twee a drie meter een houten stijl om het doek te bevestigen. Wanneer men tot boven in de pijler was gekomen, was de pijler opgevuld. De laatste meter werd meestal weer met de hand opgevuld. Daarna schepte men de morssteen weg en bekleedde men de wanden met steenknuppels. [N 95, 566; N 95, 563] II-5
de trap afschrijven afschrijven: āfšrīvǝ (Bleijerheide) Bij een rechte steektrap met behulp van een zwaaihaak of afschrijfmal de treden op de bomen afschrijven. Zie ook de lemmata 'Rechte streektrap' en 'Afschrijfmal'. [N 55, 93; N 55, 94a-b] II-9
de trede inpassen de trede inpassen: dǝr tret˱ enpasǝ (Bleijerheide) De trede in het nest inpassen. [N 55, 115] II-9
de vier zijden van een bikkelbeentje look: look (Bleijerheide), [Vgl. oor voor oog?]  lōͅr (Bleijerheide), rug: ruk (Bleijerheide), røͅk (Bleijerheide), trier: trieer (Bleijerheide), trīr (Bleijerheide), wap: wap (Bleijerheide, ... ) De vier zijden van zon beentje. [N R (1968)] III-3-2
de was blauwen blauwen: bløͅi̯ə (Bleijerheide) blauwselwater opspoelen III-2-1
de was bleken bleken: blēxə (Bleijerheide) bleken (van was) III-2-1
de was doen wassen: wɛ̄šə (Bleijerheide) wassen III-2-1
de was invochten invochten: evøxtə (Bleijerheide), natten: nɛtsə (Bleijerheide) invochten (voor het strijken) III-2-1
de was mangelen de was wringen: də wɛ̄š vreŋə (Bleijerheide), mangelen: maŋələ (Bleijerheide) de was wringen || mangelen III-2-1
de was spoelen uitslodderen: ūsšloͅdərə (Bleijerheide) de was uitspoelen III-2-1