e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

Gevonden: 4871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draaien draaien: drīēəne (Bleijerheide), dríənə (Bleijerheide) draaien [DC 02 (1932)] III-1-2
draaiende karnton bottervat: [botter]vās (Bleijerheide) De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.] I-11
draaihek stegel: stijǝl (Bleijerheide) Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.] I-8
draaikant aanslagzijde: āšlāx˲zi (Bleijerheide) De zijde van de deur waar de scharnieren zitten. [N 55, 34a] II-9
draaiplaats draaiplaat: driǝnplāt (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Laura, Julia]), draaiplaats: driǝnplātš (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), platenbeun: plātǝbȳn (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]), platenvloer: plātǝvluǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Zwartberg, Waterschei]) Een ijzeren plaat, al dan niet vastliggend, waar de mijnwagens op worden gedraaid. [N 95, 695; monogr.; Vwo 766] II-5
draairaam draaivenster: driǝnvenster (Bleijerheide) Openslaand raam waarvan de scharnieren op de zijkant van het draaiend deel geplaatst worden zodat het om een verticale as draait. [N 55, 40a] II-9
draaiwervel houteren draaiwervel: hōtsǝrǝ driǝnwelvǝr (Bleijerheide) Handvat met houten pen, die door een gat in de stijl van de deur gestoken wordt. Aan de binnenzijde van de deur is op de pen een houten wervel bevestigd. Dit soort sluiting wordt doorgaans alleen bij kast- of bedsteedeuren aangetroffen. [N 54, 99; monogr.] II-9
draaizaag, keerzaag schweifzeeg: šwęjf˲zē̜ǝx (Bleijerheide) Spanzaag die wordt gebruikt om langs kromme en gebogen lijnen te zagen. Het zaagblad is draaibaar in het raam bevestigd en aan één uiteinde voorzien van een handgreep. Het zaagblad is ongeveer 60 tot 70 cm lang en 5 tot 10 mm breed. Zie ook afb. 20. [N 53, 7; N 53, 8i-j; monogr.] II-12
draden of randen van peulvruchten vamen: väem (Bleijerheide) [N Q (1966)] I-7
dragen dragen: drāājə (Bleijerheide), drá:gə (Bleijerheide) dragen [DC 02 (1932)] III-1-2