19329 |
eigenwijs |
eigenwijs:
ejewies’ (Q121c Bleijerheide),
vorwitzig (du.):
voorbarig
vuur’wietsieg (Q121c Bleijerheide)
|
eigenwijs
III-1-4
|
24478 |
eik |
eik:
eech (Q121c Bleijerheide)
|
eik
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
ee’chel (Q121c Bleijerheide)
|
eikel
III-4-3
|
27615 |
einde van de dienst |
schicht:
šix (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
Uit de antwoorden blijkt dat men woordtypen als "einde schicht" en "eindsschicht" als synoniemen moet beschouwen. [N 95, 120; monogr.; N 95, 83]
II-5
|
32734 |
eindvoor in het midden |
middenvoor:
medǝ[voor] (Q121c Bleijerheide)
|
De middenvoor is de laatste voor van een akker die men (met een enkele ploeg) uiteengeploegd heeft: de gemeenschappelijke eindvoor van de buitenwaarts geploegde akkerhelften. Een soortgelijke voor ontstaat ook tussen de delen van een op panden te ploegen akker. Naar gelang de omstandigheden ploegt men ofwel een brede of een diepe middenvoor, die als watervoor kan dienen, ofwel een smalle of een ondiepe voor, die desgewenst nog wordt dichtgesleept. Men zie ook het lemma de laatte voor ploegen onder A. Doorgaans heeft met name de niet-specifieke term voor alleen in dat verband de betekenis "middenvoor". [N 11, 55; N 11A, 121d; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
24142 |
ekster |
ester:
eës’ter (Q121c Bleijerheide)
|
ekster
III-4-1
|
25252 |
el, maat van 0,69 m |
el:
eë⁄le (Q121c Bleijerheide)
|
el
III-4-4
|
28846 |
elastiek |
gummi:
jumi (Q121c Bleijerheide),
jumi-j (Q121c Bleijerheide),
gummiband:
jumibant (Q121c Bleijerheide)
|
Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.]
II-7
|
19685 |
elektriciteit |
elektrisch:
ɛləktriš (Q121c Bleijerheide)
|
electriciteit
III-2-1
|
27692 |
elektrische centrale |
elektrische centrale:
ɛlɛktrišǝ tsɛntrāl (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Eisden])
|
[N 95, 21]
II-5
|