32063 |
gesmede spijker |
smeednagel:
šmęjnāl (Q121c Bleijerheide)
|
Een spijker die door de smid gesmeed is. Zie ook de paragraaf over de nagelsmid in wld II.11, pag. 139 - 140. [N 54, 12a; N 64, 104b; monogr.]
II-12
|
34472 |
gesneden haan |
kapuin:
kapūn (Q121c Bleijerheide)
|
[N 19, 60a; monogr.]
I-12
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
ram:
ram (Q121c Bleijerheide)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛrx (Q121c Bleijerheide)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18254 |
gesp |
schoenssnal:
šoŋsšnal (Q121c Bleijerheide),
snal:
šnal (Q121c Bleijerheide),
snal (<du.):
sjnal (Q121c Bleijerheide, ...
Q121c Bleijerheide,
Q121c Bleijerheide),
sjongs-sjnalle (Q121c Bleijerheide)
|
de gesp aan de broek [N 59 (1973)] || De gesp op bepaalde damesschoenen en sportieve modellen. [N 60, 33] || De gesp op bepaalde damesschoenen en sportieve modellen? [N 60 (1973)] || Gesloten, vaak min of meer vierkant beugeltje, gewoonlijk met een al of niet aan een afzonderlijke spil zittende tong, aan het ene einde van een riem enz. bevestigd en waardoor het andere einde gestoken wordt, dat dan door de tong in de ring vastgehouden wordt (Van Dale, pag. 903). [N 62, 53; MW; monogr.] || Hoe noemt U een gesp? [N 62 (1973)] || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)]
II-10, II-7, III-1-3
|
18475 |
gespenbottine |
snallenpantoffel (<du.):
sjnalle pantoeffele (Q121c Bleijerheide)
|
Kent u het woord gespenbottine? Wat betekent het, hoe ziet deze bottine er uit, en hoe spreekt u het woord uit? [N 60 (1973)]
III-1-3
|
18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
borstje:
brősje (Q121c Bleijerheide)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18543 |
gestreepte broek |
gestreepte boks:
jestriefde boks (Q121c Bleijerheide),
strepen boks:
Van Dale: II. strepen (bn.), <gew.> van gestreepte stof: een strepen rok.
sjtrīēpe boks (Q121c Bleijerheide)
|
broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] || de gestreepte broek van het jacquet [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18519 |
getailleerd colbert |
rok op taille (fr.):
rok op tallieje (Q121c Bleijerheide)
|
een getailleerd colbert [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18559 |
getailleerde jas |
jacquetmantel (<fr.):
jaket-mantel (Q121c Bleijerheide)
|
geklede jas met taillenaad [N 59 (1973)]
III-1-3
|