31445 |
hefboomplaatschaar |
slagscheer voor bandijzer:
šlāxšīǝr vȳr bant˱īzǝr (Q121c Bleijerheide)
|
Lichte knipmachine voor plaatmateriaal dikker dan 2 mm. De hefboomplaatschaar bestaat uit een tussen twee platen gemonteerd mes dat door middel van een hefboom naar beneden kan worden gedrukt. Zie ook afb. 142a. Er is ook een uitvoering van dit werktuig waarbij het mes met behulp van een tandheugelconstructie op en neer kan worden bewogen. Vgl. afb. 142b. [N 64, 4]
II-11
|
19447 |
heg, haag |
heg:
hɛk (Q121c Bleijerheide)
|
heg, haag
III-2-1
|
19539 |
heibezem |
heibezem:
heibessem (Q121c Bleijerheide)
|
bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
30063 |
heien |
heien:
hɛjǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Palen met behulp van een heitoestel in de grond slaan. [N 31, 5a; monogr.]
II-9
|
19044 |
heimwee |
heimwee:
heem’wieë (Q121c Bleijerheide)
|
heimwee
III-1-4
|
30064 |
heipalen |
heipalen:
hɛjpø̜̄l (Q121c Bleijerheide)
|
De houten of betonnen palen die bij een paalfundering gebruikt worden. In L 321 waren de heipalen vervaardigd van de houtsoort 'pitchpine' ('petšpīnǝ') of 'grenen' ('grē̜nǝ'). [N 31, 4b; N 31, 4a; N 31, 5a]
II-9
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
vouwer:
vau̯wǝr (Q121c Bleijerheide)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
19461 |
hek, hekwerk |
staketsel:
štaŋkɛtsəl (Q121c Bleijerheide)
|
staketsel
III-2-1
|
19488 |
hek, poortje |
garnei:
RhWb kol. 1032
jarnai̯ (Q121c Bleijerheide, ...
Q121c Bleijerheide)
|
klein tuinpoortje || laag tuinpoortje
III-2-1
|
32039 |
hele gleufzwaluwstaart |
zwalberstaartverbindung:
šwalbǝrštats˲vǝrbinduŋ (Q121c Bleijerheide)
|
Haakse houtverbinding, waarbij het uiteinde van de ene plank zwaluwstaartvormig is bewerkt en past in een zwaluwstaartvormig bewerkte groef in de andere plank. De hele gleufzwaluwstaart wordt vooral als breedteverbinding toegepast bij planken en plaatmateriaal. Zie ook afb. 133. [N 54, 55b; N 54, 55g]
II-12
|