17983 |
kwaal |
kwaal:
kwoal (Q121c Bleijerheide)
|
kwaal [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
19104 |
kwalijk nemen |
verdenken:
verdin’ke (Q121c Bleijerheide)
|
kwalijk nemen
III-1-4
|
25341 |
kwart, vierde deel, maat |
vierdel:
vieë⁄del (Q121c Bleijerheide)
|
kwart, vierde deel
III-4-4
|
24201 |
kwartel |
kwartel:
kwat’tel (Q121c Bleijerheide)
|
kwartel
III-4-1
|
21419 |
kwartje |
kwartje:
willempje (Q121c Bleijerheide)
|
kwartje, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
31154 |
kwartmaanmes |
vierdelmaand:
vidǝlmont (Q121c Bleijerheide)
|
Mes waarmee men de stukken leer voor de binnenhaam uitsnijdt. Het heeft de vorm van een kwart maan. Zie afb. 71. [N 36, 39; Li 1963, 49]
II-10
|
32254 |
kwast, noest |
aast:
ǫas (Q121c Bleijerheide
[(meervoud: ø̜as)]
)
|
Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.]
II-12
|
24880 |
kweek |
kweek:
kwieëk (Q121c Bleijerheide),
piek:
pieëk (Q121c Bleijerheide)
|
kweekgras
III-4-3
|
21668 |
kwitantie |
kwijting:
kwietong (Q121c Bleijerheide)
|
kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)]
III-3-1
|
28277 |
laadbak |
schüttelbak:
šytǝlbak (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Wilhelmina])
|
Vaste of schuddende laadbak onder aan een pijlervoet of onder een wentelgoot, die wordt gebruikt om mijnwagens met ontgonnen gesteente te vullen. In de mijnen van Winterslag en Waterschei maakt men volgens de invuller uit Q 3 een verschil tussen enerzijds de "schudbak" die zich aan de voet van de pijler bevindt, en anderzijds de "trimouye" en de "schudtafel" die aan het uiteinde van de wentelgoot zijn bevestigd. [N 95A, 3; monogr.; N 95, add.; Vwo 458; Vwo 459; Vwo 774; Vwo 786; Vwo 796]
II-5
|