27540 |
mijnkleding |
kuilkleder:
kulklęjǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
kuilmontuur:
kulmǫntuǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
kuilpungel:
kulpøŋǝl (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Emma])
|
De benaming voor mijnkleren in het algemeen. Een informant uit Q 121 merkt op dat "kuilmontuur" de benaming was voor kleding die men ondergronds droeg. [N 95, 59; monogr.]
II-5
|
28309 |
mijnlocomotief |
locomotief:
locomotief (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
lǫkǝmotīf (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Julia]),
machine:
mašiŋ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
Locomotief voor het ondergronds bedrijf die wordt aangedreven door perslucht, elektriciteit of met behulp van een dieselmotor. De opgave "trolley" uit Q 12 voor de mijn in Eisden duidt een elektrische locomotief aan. [N 95, 700; monogr.; Vwo 283; Vwo 480; Vwo 481]
II-5
|
28165 |
mijnlucht |
frisse loft:
vrešǝ lof (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Zwartberg, Eisden]),
loft:
lof (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
De in het ondergrondse gedeelte van de mijn voorkomende luchtmengsels (Heise/Herbst pag. 93). [N 95, 204; monogr.; N 95, 205; N 95, 206]
II-5
|
27790 |
mijnmeter |
markscheider:
markšajdǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De mijnmeter voert in een mijn metingen uit en werkt details van het mijnplan uit. Vanwonterghem (pag. 114) spreekt van een beëdigd bediende die topografische opmetingen moet doen en ze op kaart moet uitwerken. Het woordtype "kettingtrekker" (Q 21), eigenlijk de benaming voor de hulp van de mijnmeter, werd op de mijn Maurits gebruikt als spotnaam voor de mijnmeter. Zie ook het lemma Hulp Van Mijnmeter. [N 95, 138; monogr.; Vwo 114; Vwo 154]
II-5
|
27678 |
mijnmuur |
kuilmuur:
kulmuǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
[N 95, 38b]
II-5
|
27547 |
mijnpet |
kap:
kap (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits]),
kuilkap:
kulkap (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Laura, Julia])
|
Plastic, vroeger leren, pet door de mijnwerker als hoofdbescherming gedragen. De invuller uit Q 113 merkt daarover op, dat toen hij in 1933 in de mijn begon, velen een oude pet of hoed droegen. Later voerde men op de vier Oranje-Nassaumijnen lichte, leren petten in en deze werden vervolgens weer vervangen door de versterkte leren pet en de plastic helm. [N 95, 66; monogr.]
II-5
|
27677 |
mijnplein |
kuileplei:
kulǝplaj (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
op de plei:
op dǝr plaj (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Het voorplein van de mijn. [N 95, 3; monogr.]
II-5
|
27526 |
mijnpolitie |
kuilpolitie:
kulpolis (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
kuilpolizei:
kulpalitsęj (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, lV]),
politie:
pǝlisǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Corps voor de kontrole op de naleving van het mijnreglement. [N 95, 31; monogr.]
II-5
|
27679 |
mijnpoort |
kuilpoort:
kulpoǝts (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
kulpōts (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Toegang tot de mijn. [N 95, 39]
II-5
|
27601 |
mijnreglement |
reglement:
rējǝlǝmɛnt (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits]),
voorschriften voor de kuil:
vyǝršreftǝ vyǝr dǝ kuǝl (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Laura, Julia])
|
Voorschriften voor het werken in de mijn. Mijnwerkers die op de mijnschool de opleiding tot opzichter volgden, waren verplicht dit omvangrijke boekwerk aan te schaffen. [N 95, 993]
II-5
|