28844 |
passement |
tres:
trɛs (Q121c Bleijerheide)
|
Sierlint. Boordsel, band of snoer gebruikt tot versiering of omzoming van kledingstukken, meubelzittingen enz. Wat het woordtype galon betreft merken de informanten uit L 265 en L 298a op dat dit sierbandjes zijn met ingeweven figuurtjes of gouddraad erop. [N 62, 58c; N 62, 58b; N 62, 58d; MW]
II-7
|
18183 |
passen |
aanpassen:
āpasǝ (Q121c Bleijerheide),
goed zitten:
sitst jod (Q121c Bleijerheide)
|
Een kledingstuk passen om te zien of het goed zit en de juiste maat heeft. [N 59, 73; N 62, 8; L 48, 1; monogr.] || Hoe zegt U: het kledingstuk zal goed zitten [N 62 (1973)]
II-7, III-1-3
|
28898 |
passpiegel |
spiegel:
špejǝl (Q121c Bleijerheide)
|
Grote spiegel waarin men zich helemaal kan zien, ten voeten uit. [N 59, 34]
II-7
|
20685 |
patates frites |
frieten:
fritte (Q121c Bleijerheide)
|
Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24223 |
patrijs |
veldhoen:
veld’hon (Q121c Bleijerheide)
|
patrijs
III-4-1
|
27841 |
patroon |
patroon:
patruǝn (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Springstofpatroon. De springstofpatronen die in de mijn gebruikt worden, zijn ongeveer 12 tot 15 cm lang, hebben een diameter van ongeveer 3 cm en wegen 100 gram (Vanwonterghem pag. 87). [N 95, 424; N 95, 420; monogr.; Vwo 219; Vwo 588]
II-5
|
28832 |
patroon, dessin |
muster:
mustǝr (Q121c Bleijerheide)
|
Het voorbeeld op de patroontekening waarnaar geweven wordt, maar ook het resultaat daarvan in de stof, de tekening die daarin te voorschijn treedt. [N 62, 74a; N 62, 71c; MW]
II-7
|
28941 |
patroontekenen |
patroon maken:
patruǝn māxǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Het zelf tekenen op papier van een knippatroon met de juiste maten en verhoudingen. [N 59, 48b]
II-7
|
30347 |
paumelle |
paumelle:
pawmɛl (Q121c Bleijerheide)
|
Scharnier waarvan de knoop van het ene lid een pen heeft die in een gat van de andere knoop draait, zodat de deur gemakkelijk uitgelicht kan worden. [N 54, 87]
II-9
|
33492 |
peer, soorten |
bungeltje:
kleine soort
bun’gelsje (Q121c Bleijerheide),
handpeer:
hank’bier (Q121c Bleijerheide),
peer:
bier (Q121c Bleijerheide),
stoofpeer:
sjtoeëf’bier (Q121c Bleijerheide)
|
handpeer || peer || stoofpeer
I-7
|