25106 |
betrekken (lucht) |
zich betrekken:
de loeët betrukt zich (Q121c Bleijerheide)
|
dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18378 |
beugeltas |
handtas:
hanktesj (Q121c Bleijerheide)
|
tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24561 |
beuk |
beuk:
buk (Q121c Bleijerheide)
|
beuk
III-4-3
|
24468 |
beukennootje |
beukeike:
buk’eche (Q121c Bleijerheide)
|
beukenootje
III-4-3
|
20786 |
beurs, overrijp |
pratsmurg:
De biere zint pratsjmur¯rieg
pratsjmur’rieg (Q121c Bleijerheide)
|
overrijp
III-2-3
|
20180 |
bevallen |
graven:
jrave (Q121c Bleijerheide)
|
bevallen
III-2-2
|
19258 |
bevelen |
bevelen:
beveële (Q121c Bleijerheide)
|
bevelen
III-1-4
|
25573 |
bewerken van het deeg op de werktafel |
doorslaan:
dørxšloa (Q121c Bleijerheide),
droogwerken:
dryǝxwerkǝ (Q121c Bleijerheide)
|
De vraagstelling van N 29, 30b was: Welke bewerking ondergaat het deeg hier (op de werktafel): 1. platkloppen. 2. droogwerken. 3. doorslaan, 4. nog andere bewerkingen? Deze vraagstelling heeft de informanten toch wel problemen bezorgd bij de invulling. Woordtypen uit groep 4 en uit groep 1, 2 en 3 die per se iets anders aanduiden dan "platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan", zijn naar de desbetreffende lemmata overgebracht. In dit lemma zijn vooral de synoniemen van ..platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan" verwerkt. De voorrijs wordt beëindigd door de doorslag. Wanneer het deeg in de trog ligt, wordt het met de hand in stukken verdeeld, die gevouwen en gekneed worden, zodat het grootste gedeelte van het gevormde koolzuurgas en de gevormde alcohol eruit verwijderd worden (Schoep blz. 97). Door de doorslag wordt echter ook de kleefstof weer in aanraking ge-bracht met nieuw, ongebonden water, waardoor de nazwelling van de kleefstof bevorderd wordt. Hierdoor wordt het deeg droger (Schoep blz. 98). [N 29, 30b; N 29, 34; monogr.]
II-1
|
25231 |
bewolking |
wolken:
de wolke (Q121c Bleijerheide)
|
bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25107 |
bewolkte lucht |
bewolkte lucht:
bewulkd⁄ (Q121c Bleijerheide),
bewólkd⁄ (Q121c Bleijerheide)
|
bewolkt
III-4-4
|