30306 |
raamschijven |
schuifrollen:
šȳǝfrǫlǝ (Q121c Bleijerheide)
|
De katrolletjes bovenaan in de raamstijl waarover de koorden, waaraan de tegengewichten hangen, lopen. [N 55, 49g]
II-9
|
30313 |
raamvleugel |
draaivleugel:
driǝnvlyǝjǝl (Q121c Bleijerheide)
|
Het draaiend deel van een raam. In L 270 bestond in oudere huizen een raam uit twee gedeelten. Het bovenstuk van zo'n raam kon naar binnen worden opengeklapt. Men noemde dit het 'bovenlicht' ('bǭvǝlēx'). Zie ook het lemma 'Bovenlicht'. [N 55, 40b; A 46, 10b; monogr.]
II-9
|
30182 |
raamwerk |
geraams:
jǝrē̜ms (Q121c Bleijerheide)
|
Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e]
II-9
|
33575 |
raapstelen |
stelen:
sjtieël (Q121c Bleijerheide)
|
raapstelen
I-7
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
a’dieg (Q121c Bleijerheide),
komisch:
ko’miesj (Q121c Bleijerheide),
raar:
raar (Q121c Bleijerheide)
|
eigenaardig, raar || komiek, raar || raar [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
33576 |
rabarber |
rabarber:
rabar’ber (Q121c Bleijerheide)
|
rabarber
I-7
|
19224 |
raden |
raden:
roa’ne (Q121c Bleijerheide)
|
raden
III-1-4
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
riffele (Q121c Bleijerheide),
riffelen:
refǝlǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Hoe zegt U: de stof zal rafelen? [N 62 (1973)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenkop:
spinnekop (Q121c Bleijerheide),
idiosyncr.
spinnekop (Q121c Bleijerheide)
|
bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
29986 |
ramen van een hangende steiger |
schoren met een querbred:
šǫarǝ met˱ ē kwērbrɛt (Q121c Bleijerheide)
|
De winkelhaakvormige ramen waarmee een hangende steiger wordt gevormd. Zie ook Van Keirsbilck II, pag. 224 s.v. 'Paard', 'peerd': ø̄Een kloek winkelhaakvormig raam, dat met een haak of met koorden langs den muur gevestigd is, in uitspringende richting gelijk eene console en dient, bij een hangende steiger, om den planken vloer te dragen.ø̄ [N 32, 8b]
II-9
|