30929 |
rekker |
rekband:
rɛkbant (Q121c Bleijerheide)
|
De elastieken reep aan beide zijden van de elastiekbottine die vooral dient om het aantrekken te vergemakkelijken. [N 60, 206d]
II-10
|
30995 |
rektang |
rektang:
rɛktsaŋ (Q121c Bleijerheide)
|
De tang waarmee men overhaalt. Ook gebruikte men deze tang om het leer, meteen na het weken, flink uit te rekken om er de meeste rek uit te halen. Zie afb. 38. [N 60, 83b; N 60, 96a]
II-10
|
28313 |
remhelling |
prem:
prɛm (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Een in de helling-richting gedreven verbinding van de grondgalerij naar een hogere verdieping, of als dit te ver werd naar een deelgalerij. De remhelling was enkel- of dubbelsporig en aan de kop voorzien van een horizontaal geplaatste kabelschijf met rem of van een verticaal geplaatste dubbele trommel met onderscheidene diameters. Al naar gelang de uitvoering kon een mijnwagen aan elk van de twee uiteinden van de over deze schijf of trommel lopende kabel gekoppeld worden of op één of meer aan de kabel bevestigde onderstellen worden geplaatst. Dit systeem van vervoer werd rond 1930 vervangen door schudgoten en transportbanden. [N 95, 684; monogr.; N 95, 517]
II-5
|
28314 |
reminstallatie van een remhelling |
rem:
rɛm (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Laura, Julia])
|
De op een verplaatsbaar onderstel geplaatste reminstallatie van remhellingen. [N 95, 688; monogr.]
II-5
|
28360 |
remschijf |
kettenschijf:
kɛtǝšīf (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De schotelvormige schijf van de remschijftransporteur die zorgt voor het afremmen van de kolen of stenen. [N 95, 662]
II-5
|
28361 |
remschijfketting |
tellerketten:
tɛlǝrkɛtǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits]),
transportketten:
transpǫrtkɛtǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De transportketting van een remschijftransporteur. [N 95, 663]
II-5
|
28359 |
remschijftransporteur |
jojo:
jōjō (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Eisden]),
remschijftransporteur:
rɛmšīftranspǫrtø̄r (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
stauförderer:
štawfø̜rdǝrǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits]),
stouwvorderer:
štawvø̄ǝdǝrǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Een soort remmende transporteur voorzien van een ketting met schijven voor het vervoer van kolen in steile en halfsteile lagen van boven naar beneden. De ketting beweegt door halfronde of hoekvormige goten naar beneden en remt door middel van schijven het te vervoeren materiaal. Een invuller uit Q 121 schrijft over de opgave "kandeltoer" dat dit op de Domaniale mijn halfronde platen waren van ongeveer 2 meter met aan de zijkant een ronde buis van 15 cm doorsnee waardoor de stuwketting naar boven werd getrokken. [N 95, 615; N 95, 661; monogr.]
II-5
|
21358 |
rente |
cijnzen:
vgl. Du. Zins (meestel mv.).
tsinze (Q121c Bleijerheide),
interest:
interes (Q121c Bleijerheide),
rente:
rente (Q121c Bleijerheide)
|
Rente [intrest?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25095 |
repareren |
lappen:
lapǝ (Q121c Bleijerheide),
repareren:
reparę̄rǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Herstellen of repareren van schoenen. [N 60, 231b; N 60, 231c]
II-10
|
24294 |
restant insecten |
paardsschaar:
pits’sjier (Q121c Bleijerheide),
sjirpen:
sjier’pe (Q121c Bleijerheide),
viltluis:
vilts’loes (Q121c Bleijerheide)
|
sjirpen ve krekel || viltluis || vliegend hert
III-4-2
|