id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19921 | rolluik | rolslag: rǫlšlāx (Bleijerheide) | Vensterluik, bestaande uit smalle, horizontale latjes die met behulp van kettingscharnieren of linnen banden aan elkaar bevestigd zijn en boven het venster op een in een kast aangebrachte horizontale as kunnen worden opgerold. Het rolluik kan doorgaans van binnenuit door middel van een trekband geopend en gesloten worden. [N 55, 70; monogr.; L 1 a-m, add.; L 32, 75b add; L 1u, 17 add.] II-9 |
30292 | rolsloten | deurrollen: dȳrrǫlǝ (Bleijerheide), schuifdeurrollen: šȳǝf˱dȳrrǫlǝ (Bleijerheide) | Constructie waarop of waaraan schuifdeuren zijwaarts kunnen worden open- en dichtgeschoven. Men onderscheidt boven- en onderrolsloten; de eerste worden boven aan de deur bevestigd, terwijl de tweede in de onderdrempel van de deur worden ingelaten waarbij deze over een rail lopen. [N 55, 32f-h] II-9 |
22443 | rommelpot | rommelpot: rommelpot (Bleijerheide) | foekepot [VC 27 (1962)] III-3-2 |
20705 | rond wittebrood | ronde weg: ronge wek (Bleijerheide, ... ) | Plat, rond wittebrood (plats?) [N 16 (1962)] || rond brood, gebakken van bloem [N 29 (1967)] III-2-3 |
31385 | ronde vijl, rattenstaart | rattenstaart: ratǝštats (Bleijerheide [(meervoud: ratǝštɛts)] ) | Kleine, ronde, spits toelopende vijl die wordt gebruikt voor het afwerken en bijwerken van gaten en sterk gekromde uithollingen. Zie ook afb. 59 en het lemma ɛronde vijl, rattenstaartɛ in wld II.11, pag. 73.' [N 53, 145; monogr.] II-12 |
27918 | rondhout van een platte kant voorzien | aanplatten: āplatǝ (Bleijerheide [(Domaniale)] [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) | Een rondhout geheel of gedeeltelijk van een platte zijde voorzien. Volgens de invuller uit Q 33 werd dit werk op de mijn Emma vooraf in de zagerij gedaan. [N 95, 308; monogr.] II-5 |
27525 | rondleiding | de kuil laten zien: dǝ kul Iǫsǝ ziǝ (Bleijerheide [(Domaniale)] [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), hoog bezoek: huǝx bǝzøk (Bleijerheide [(Domaniale)] [Maurits]), rondgang: roŋkjaŋk (Bleijerheide [(Domaniale)] [Wilhelmina]) | Rondleiding van met name hoogwaardigheidsbekleders door het boven- en ondergrondse gedeelte van de mijn. [N 95, 997; monogr.] II-5 |
31867 | rondschaven | een poekel schaven: ǝnǝ pukǝl šāvǝ (Bleijerheide) | De kant van een stuk hout, bijvoorbeeld van een tafelblad, door schaven rond maken. [N 53, 106] II-12 |
31885 | rondvijlen, rondraspen | rondvijlen: roŋk˲vilǝ (Bleijerheide) | Een werkstuk met houtvijl of houtrasp geheel of gedeeltelijk rond maken. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij gebogen stukken die niet geschaafd kunnen worden om de slagen van de zaag eruit te halen (Vanherp, pag. 195). [N 53, 158d] II-12 |
24237 | roodborstje | roderborstje: roeë’derbus-je (Bleijerheide) | roodborstje III-4-1 |