| 28112 |
blaasmachinist |
blaasmachinist:
bloǝsmašinest (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Emma]),
blazer:
blø̜̄ǝzǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Arbeider die de blaasmachine bedient. [N 95, 137; monogr.]
II-5
|
| 28102 |
blaaspijler |
blaaspijler:
bloǝspajlǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits]),
blaasstreb:
bloǝsštrēp (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale, Laura, Willem-Sophia])
|
Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte door middel van een blaasmachine met van elders aangevoerde stenen wordt opgevuld. De invuller uit Q 3 schrijft over de blaaspijler dat dit een "taille" is waar de stenen voor de "stape" onder druk ingeblazen worden. [N 95, 538; monogr.]
II-5
|
| 24469 |
blad (alg.) |
blad:
blad (Q121c Bleijerheide)
|
blad
III-4-3
|
| 32972 |
blad, bladeren van een plant |
blad:
blat (Q121c Bleijerheide),
blader:
blār (Q121c Bleijerheide)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
| 33504 |
bladkool, snijkool |
los hoofd:
los heut (Q121c Bleijerheide)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
| 34405 |
blaten |
bleken:
blē̜kǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
| 25398 |
blauw slachten |
vilderen:
veldǝrǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Als de huid van het rund niet zorgvuldig wordt losgesneden, blijft er soms vet aan vastzitten, waardoor de blauwachtig gekleurde bovenlaag van het vlees dat op het rund blijft kleven, bloot komt te liggen. Omdat gevraagd was naar een uitdrukking voor dit "blauw slachten", komen er verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 28, 54]
II-1
|
| 24473 |
blauwe bosbes |
wolber:
wol’ber (Q121c Bleijerheide),
wolbermei (takje):
wol’ber(e)mai (coll.) (Q121c Bleijerheide)
|
bosbes || bosbessentakje
III-4-3
|
| 24390 |
blauwe vleesvlieg, bromvlieg |
vleesvlieg:
vleesj’vlei (Q121c Bleijerheide)
|
vleesvlieg, dikke aasvlieg
III-4-2
|
| 19653 |
blauwsel |
blèue (d.):
bløͅi̯ (Q121c Bleijerheide)
|
blauwsel
III-2-1
|