28333 |
spoorspijker |
schenenhaak:
šenǝhǫǝk (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
schenennagel:
šɛnǝnāl (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Winterslag, Waterschei]),
spoornagel:
špōrnāl (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Grote L-vormige spijker die men gebruikt om de rails van licht spoor op de houten dwarsligger te bevestigen. [N 95, 711]
II-5
|
34483 |
sporen van de haan |
hanensporen:
hānǝšpǭrǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.]
I-12
|
18532 |
sportvest |
sportvest:
sport wes (Q121c Bleijerheide)
|
een sportvest [N 59 (1973)]
III-1-3
|
20449 |
spotnaam voor hoge hoed |
hondshoed:
hongshut (Q121c Bleijerheide)
|
hoed, hoge ~: spotbemaningen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
19359 |
spotten |
spotten:
sjpot’te (Q121c Bleijerheide)
|
spotten
III-1-4
|
24248 |
spotvogel |
ulekuus:
ül’leküsj (Q121c Bleijerheide)
|
spotvogel
III-4-1
|
30098 |
spouw |
spouw:
špǫw (Q121c Bleijerheide)
|
De luchtruimte tussen de beide delen van een spouwmuur. [N 31, 35d; monogr.]
II-9
|
30099 |
spouwanker |
spouwanker:
[spouw]aŋkǝr (Q121c Bleijerheide)
|
Haak van messing of gegalvaniseerd ijzer die de binnen- en de buitenspouwmuur met elkaar verbindt. In L 210 werd om de zeven steenlagen een spouwanker bevestigd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 31, 35e; monogr.]
II-9
|
30257 |
spouwlat |
spouwlat:
[spouw]lats (Q121c Bleijerheide)
|
Lat die tegen de muurzijde van de stijl wordt geslagen en in de spouw past. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 55, 15; N 32, 11b; monogr.]
II-9
|
30097 |
spouwmuur |
spouwmuur:
špǫw[muur] (Q121c Bleijerheide
[(hier pas na 1918 bekend geworden)]
)
|
Muur die bestaat uit twee evenwijdige, door een smalle luchtruimte van elkaar gescheiden muurdelen. De spouw dient om het inwendige van een huis tegen temperatuursveranderingen en tegen vocht te beschermen. Ter ventilering van de spouw brengt men in de muur op regelmatige afstanden roosters aan. Een spouwmuur kan bestaan uit twee halfsteensmuren of een steensmuur en een halfsteensmuur. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 35a; monogr.]
II-9
|