31131 |
teenstuk |
stootje:
štȳǝšǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Reparatielapje onder de schoenzool, aan de teen. [N 60, 233d]
II-10
|
18483 |
teenstuk [wld ii.10, p. 60] |
stootje:
stüüesje (Q121c Bleijerheide)
|
Het lapje onder de schoenzool, aan de teen (teenstuk, stootlap, stuitstuk) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
29957 |
tegelsnijder |
knipscheer:
knepšī.r (Q121c Bleijerheide),
tegelsnijder:
tējǝlšniǝr (Q121c Bleijerheide)
|
Werktuig waarmee tegels gesneden kunnen worden. Er zijn verschillende modellen en uitvoeringen. De 'tegelsnijbeugel' bestaat uit een u-vormig gebogen metalen staaf waarbij aan één uiteinde een rubberen aandrukwiel en aan het andere een hardstalen wieltje is aangebracht. Met behulp van het snijwieltje wordt de glazuurlaag van de tegel ingekerfd. Bij de 'tegelsnijmachine' wordt het snijwieltje met behulp van een hefboom tegen de glazuurlaag van de tegel gedrukt. [N 32, 42a]
II-9
|
29958 |
tegeltang |
pitstang:
petš`tsaŋ (Q121c Bleijerheide)
|
Tang waarmee kleine stukjes van een tegel geknipt kunnen worden. De tegeltang lijkt op een nijptang maar heeft smallere bekken en langere benen. [N 32, 42b]
II-9
|
29927 |
tegelzetter |
tegelzetter:
tējǝlzɛtsǝr (Q121c Bleijerheide)
|
Arbeider die in een bouwwerk de vloer- en muurtegels plaatst. [N 32, 41d; N 30, 3e]
II-9
|
31863 |
tegen de draad in schaven |
tegen de draad hobeln:
tjē̜n dǝr drǭt˱ hubǝlǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Tegen de richting van de houtvezels schaven. [N 53, 115]
II-12
|
31896 |
tegen de draad inschuren |
tegen de draad schuren:
tējǝ dǝr drǫat šūrǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Het hout tegen de richting van de houtvezels schuren. [N 53, 155f]
II-12
|
28349 |
tegencilinder |
jegencilinder:
jēǝntsilindǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits]),
tjēǝntsilindǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
tegencilinder:
tēǝjǝtsilindǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
De tegencilinder van de schudgootmotor. De invuller uit Q 15 merkt daarover op dat de tegencilinder alleen een luchtinlaat had. De lucht werd dus gecomprimeerd bij de optrekkende slag van de motor en gaf tegendruk om het geheel weer in de beginstand te brengen wanneer de motor de neergaande slag maakte. Soms werd een tegenmotor gebruikt als tegencilinder. De opgaven "bletser" van dezelfde respondent is terug te voeren op het feit dat zo''n tegencilinder een keffend geluid maakte. [N 95, 629; N 95, 613]
II-5
|
30304 |
tegengewichten |
gewichter:
jǝwiǝtǝr (Q121c Bleijerheide)
|
De twee tegengewichten die in het kokergat van een schuifraam hangen en dienen om het openen van het onderraam te vergemakkelijken. [N 55, 49e]
II-9
|
31983 |
tekenaar |
meesterknecht:
mēstǝrknɛ̄ǝt (Q121c Bleijerheide)
|
De persoon die de werktekeningen maakt. [N 53, 205c]
II-12
|