34144 |
uitwerpselen van koeien |
koeflat:
kou̯flat (Q121c Bleijerheide)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
31792 |
uitzagen |
uitsnijden:
ūsšniǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Gedeelten uit het hout wegzagen om er zo versieringen in aan te brengen. Het aanzagen wordt meestal met behulp van een decoupeerzaag gedaan. Zie ook dat lemma. [N 53, 23a]
II-12
|
27762 |
uitzetten |
doorbuigen:
dø̄rxbø̄jǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Emma]),
uitzetten:
ūszɛtsǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Wilhelmina]),
zich zetten:
zix zętsǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
Gezegd van het dak, wanneer het doorbuigt door de druk van bovenaf. [N 95, 491; monogr.] || In het ondergrondse gedeelte van de mijn de plaats aangeven waar een nieuwe verdieping, steengang, galerij, enz. moet worden aangelegd. [N 95,382; N 95,174; monogr.]
II-5
|
25523 |
uitzeven van de zemelen |
ziften:
zeftǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Het verwijderen van de fijngemaakte hulzen uit het meel. Een eventueel object "meel" is niet gedocumenteerd [N 29, 13b; monogr.; N 29, 15c add.]
II-1
|
17699 |
urine |
pis:
pis (Q121c Bleijerheide),
zeik:
zēk (Q121c Bleijerheide)
|
urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11, III-1-1
|
17700 |
urineren |
pissen:
pisse (Q121c Bleijerheide),
plassen:
Dit woord gebruikt/kent men sedert enkele tientallen.
plassen (Q121c Bleijerheide),
zeiken:
zēkǝ (Q121c Bleijerheide)
|
urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11, III-1-1
|
19492 |
vaatdoek |
potdoek:
poͅt˂dox (Q121c Bleijerheide),
schotelsplag:
šotəlsplak (Q121c Bleijerheide),
spoeldoek:
špø̄ldox (Q121c Bleijerheide)
|
vaatdoek
III-2-1
|
28963 |
vademen |
(de/een) naald(e) vamen:
nolt vē̜mǝ (Q121c Bleijerheide),
vamen:
vęǝmǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
20330 |
vader |
vader:
vad’der (Q121c Bleijerheide)
|
vader
III-2-2
|
19999 |
vak in een kast |
regaal:
rəjāl (Q121c Bleijerheide)
|
vak in een kast
III-2-1
|