30320 |
vensterbekleding |
bekledung:
bǝklęjduŋ (Q121c Bleijerheide)
|
De, vaak houten, betimmering van de muur vanaf de vensterbank tot de vloer. Zie ook afb. 57a. [N 55, 44e]
II-9
|
30336 |
vensterblinden |
binnenslagen:
benǝšlē̜ǝx (Q121c Bleijerheide)
|
Houten panelen of borden die aan de binnenzijde van het huis aan één of aan beide zijden van het raamkozijn zijn aangebracht. Men onderscheidt slag- of vouwblinden die draaiend geopend kunnen worden en schuif- of rolblinden die in een in de muur uitgespaarde ruimte geschoven kunnen worden. [N 55, 65b; A 23, 18b; A 46, 11c; L 32, 75a; RND 10, 49 add.; monogr.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
blinden:
bleŋ (Q121c Bleijerheide),
uitwendige vensterslagen:
ūswɛndejǝ venstǝršlē̜ǝx (Q121c Bleijerheide),
vensterslagen:
venstǝršlē̜ǝx (Q121c Bleijerheide
[(idem)]
)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
29898 |
ventilatiepan |
pan met loftloker:
pan met loflø̜xǝr (Q121c Bleijerheide)
|
Dakpan met een ventilatie-opening. Een dergelijke opening werd in Q 202 een loftlok (loflǭk) genoemd. [N 32, 45a]
II-8
|
25074 |
veranderen |
sich ndern (du.):
en⁄dere, ziech (Q121c Bleijerheide)
|
anders worden
III-4-4
|
30446 |
verankeren |
verankeren:
vǝraŋkǝrǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Muren en balklagen met behulp van ankers met elkaar verbinden ten einde het uitwijken van de muren te voorkomen. [N 54, 122a]
II-9
|
26882 |
verband |
verband:
dǝr vǝrbaŋk (Q121c Bleijerheide)
|
De wijze waarop men bij het metselen van muren de stenen op en naast elkaar plaatst. [monogr.]
II-9
|
27646 |
verbandkamer |
verbandkamer:
vǝrbantkamǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Emma]),
verbandpost:
vǝrbaŋkpǫs (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Laura, Julia]),
verbandsboede:
vǝrbantsbuǝt (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Laura, Julia]),
verbandslokaal:
vǝrbantslokāl (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Wilhelmina])
|
Ruimte bovengronds waar onder leiding van een bedrijfs- of mijnarts verwondingen behandeld kunnen worden. [N 95, 26; N 95, 951; N 95, 952; monogr.]
II-5
|
27647 |
verbandmeester |
verbandmeester:
verbandmeester (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Emma, Maurits]),
verbandsmeester:
vǝrbantsmēstǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
De verbandmeester verbond de wonden die de mijnwerkers hadden opgelopen. Hij deed dit werk onder leiding van de mijnarts. [N 95, 161; N 95, 951]
II-5
|
29894 |
verbeterde pan |
driekoppan:
dręjkǫppan (Q121c Bleijerheide),
muldenpan:
møldǝpan (Q121c Bleijerheide),
tweekoppan:
tswęjkǫppan (Q121c Bleijerheide)
|
Algemene benaming voor een dakpan die voorzien is van zijsluitingen. Volgens de invuller uit Q 95 was de verbeterde dakpan geribbeld (g\røb\lt) van vorm. In L 360 was de pan voorzien van een sluiting (sløjte!), in Q 3 van een dobbelsluiting (dǫb\lslǫwte!). [N 32, 44b; monogr.]
II-8
|