e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verstandig gescheit (du.): jesjeid’ (Bleijerheide), vernnftich (du.): vernunf’tieg (Bleijerheide), verstandig: versjten’dieg (Bleijerheide) verstandig || verstandig, serieus III-1-4
verstandskies oogtand: auwzank (Bleijerheide), wijsheidstand: Weisheitszahn (Bleijerheide) verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)] III-1-1
verstek verstekhoek: vǝrštɛkhuk (Bleijerheide) Hoekverbinding waarbij de uiteinden van de twee delen onder een hoek van 450 tegen elkaar staan. Daardoor is op de buitenhoek geen kopshout zichtbaar. Zie ook afb. 143. [N 53, 203a; monogr.] II-12
verstekbak gehrungslade: jīruŋslā (Bleijerheide) Gootvormig houten gereedschap met schuine zaagsneden in de twee opstaande kanten, dat dient om het daarin geplaatste werkstuk in verstek te zagen. Als zaag wordt daarbij meestal een kapzaag gebruikt. Zie ook afb. 117. [N 53, 214a; monogr.] II-12
verstekblokje gehrungsblokje: jīruŋs˱blø̜ksjǝ (Bleijerheide) Werktuig, bestaande uit twee trapeziumvormige plankjes, die met behulp van een bout en vleugelmoer op een plank of lat vastgeklemd kunnen worden. Het verstekblokje wordt gebruikt met samen met een beitel om verstekken te steken. Zie ook afb. 119. Er bestaan verschillende uitvoeringen van het verstekblokje. Soms is het ook samengesteld uit drie plankjes die aan één zijde in verstek zijn afgezaagd. Volgens de respondent uit Leopoldsburg (K 317) was het verstekhoekje van metaal en diende het om verstekken af te schrijven. [N 53, 214c] II-12
verstekhaak gerongshaak: jēruŋshǫak (Bleijerheide), verstekhaak: vǝrštɛkhǫak (Bleijerheide) Een winkelhaak waarvan de benen onderling een hoek van 450 vormen. De verstekhaak wordt gebruikt om versteklijnen af te tekenen en om te controleren op haaksheid. Zie ook afb. 104 en het lemma ɛverstekhaakɛ in Wld II.9, pag. 10-11 en Wld II.11, pag. 57.' [N 53, 188; N E, 18a; monogr.] || Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. Zie ook afb. 3. [N 30, 13b; monogr.] II-12, II-9
verstekken in verstek werken: e vǝrštɛk werkǝ (Bleijerheide), op gehrung snijden: op jīruŋ šnijǝ (Bleijerheide) Het werkstuk in verstek brengen. [N 53, 203b] II-12
verstekklem lijstenklammer: līstǝklamǝr (Bleijerheide) Werktuig om in verstek bewerkte hoeken van lijsten na het lijmen vast te klemmen. Zie ook afb. 123. [N 53, 220b-c] II-12
verstekschaafblok stootblok: štūǝs˱blǫk (Bleijerheide) Werktuig in de vorm van een langwerpig blok waarop twee driehoekige blokjes zijn bevestigd, waartussen het te bewerken stuk hout vastgeklemd kan worden. In de verstekschaafblok vastgezette werkstukken kunnen langs de schuine zijde van het blok in verstek geschaafd worden. Zie ook afb. 118. [N 53, 214b; monogr.] II-12
verstekverbinding met vaste pen gehrung met tap: jīruŋ met tsap (Bleijerheide) Houtverbinding, waarbij de delen met behulp van pen en gat aan elkaar bevestigd worden. Zie ook afb. 145. Deze verbinding is steviger dan een gewoon verstek. [N 54, 57a] II-12