30830 |
chroomgelooid leer |
chroomleer:
krōmlę̄r (Q121c Bleijerheide)
|
Met chemische middelen in het bijzonder met chroomzouten gelooid leer. [N 60, 6b; N 60, 247]
II-10
|
19943 |
chrysant |
catharinabloem:
katrie’nablom (Q121c Bleijerheide)
|
Chrysant (chrysanthenum frutescens) (chrysant, sinte katherienebloem, winteraster, allerheiligenbloem).(Chrysanthenum indicum L.)
III-2-1
|
28224 |
cilinderglas |
cilinderglas:
tsilindǝŋlās (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
lampeglas:
lampǝjlās (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Het cilinderglas van de veiligheidslamp. [N 95, 244; monogr.]
II-5
|
25000 |
cirkel, kring |
cirkel:
tsir⁄kel (Q121c Bleijerheide),
krans:
krans (Q121c Bleijerheide),
kreis (du.):
krais (Q121c Bleijerheide),
ring:
rink (Q121c Bleijerheide)
|
cirkel || ring
III-4-4
|
31773 |
cirkelzaagmachine |
cirkelzeeg:
serkǝlzē̜ǝx (Q121c Bleijerheide)
|
Zaagmachine met een cirkelvormig zaagblad. Het zaagblad is verticaal op een as onder de zaagtafel bevestigd en steekt er door een gleuf gedeeltelijk bovenuit. [N 53, 17; monogr.]
II-12
|
20793 |
citroen |
citroen:
tsietroeën (Q121c Bleijerheide)
|
citroen
III-2-3
|
28397 |
cokes |
cokes:
koks (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Brandbaar produkt dat overblijft wanneer steenkool door droge destillatie van haar vluchtige bestanddelen wordt ontdaan. [N 95, 469]
II-5
|
27719 |
cokesfabriek |
cokesfabriek:
kǫksfabrik (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Emma, Maurits])
|
Bedrijfsgedeelte van een steenkoolmijn of hoogoven waar cokes geproduceerd worden. De informant van Q 111 vermeldt dat deze fabriek niet voorkwam op de Oranje-Nassaumijnen. Ditzelfde gold voor de mijn van Zolder, aldus de zegsman van K 361. Het woordtype "ammoniakfabriek" werd vroeger in Q 21 gebruikt voor het Stikstofbindingsbedrijf, het chemisch bedrijf van de Staatsmijnen. [N 95, 15]
II-5
|
27720 |
cokesovens |
cokesovens:
(enk)
koksø̄ǝvǝnt (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
Op de cokesfabrieken werd de cokes bereid door de gewassen vette fijnkolen, de cokeskolen, in luchtdicht afgesloten ovenkamers sterk te verhitten. Alleen reeds op de cokesfabriek Maurits beschikte men over 564 van deze ovenkamers (Steenkool 1953 pag. 242). Deze ovens tezamen vormden een bijna één kilometer lange, meer dan 12 meter brede en ca. 7 meter hoge band. Door de cokeskolen sterk te verhitten, zonder dat lucht en vuur deze kunnen bereiken, ontleden zij. Er komen gassen en dampen vrij die uit de oven ontwijken en voor verdere bewerking worden afgevoerd; in de ovens blijft de cokes achter. [N 95, 109]
II-5
|
18522 |
colbert met twee rijen knopen |
tweerijenanzug (<du.):
tweireiëje antsoch (Q121c Bleijerheide)
|
een colbert met twee rijen knopen [N 59 (1973)]
III-1-3
|