28168 |
de lucht stuwen of blazen |
loft aanjagen:
lof ājāgǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
loft blazen:
lof bloǝzǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Winterslag, Waterschei]),
loft injecteren:
lof enjɛktērǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Laura, Julia])
|
Zie de toelichting bij het lemma Luchtstroom. [N 95, 222]
II-5
|
28191 |
de luchtkokertoer verlengen |
(de) luttentoer verlengen:
ǫtǝtuǝr vǝrlɛŋǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
(een) lutte voorhangen:
ǝŋ Iǫt vyǝrha.ŋǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
een lutte bijhangen:
ǝŋ Iǫt bę.jha.ŋǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Winterslag, Waterschei]),
een luttentoer aanbouwen:
eŋ Iǫtǝtuǝr ābǫwǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De luchtkokerleiding verlengen met een of meer luchtkokers, bijvoorbeeld bij de aanleg van een nieuwe steengang of galerij. [N 95, 861]
II-5
|
31991 |
de maat bepalen |
de maat opnemen:
dǝ mǫas˱ opnē̜mǝ (Q121c Bleijerheide)
|
In het algemeen de maat van een voorwerp bepalen. [N 53, 198]
II-12
|
33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dękǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
33872 |
de merrie is niet drachtig |
leeg:
lē̜x (Q121c Bleijerheide)
|
[N 8, 48 en 49]
I-9
|
25515 |
de oven op temperatuur brengen |
stoken:
štōxǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Voor het bakken moet de oven op tempera-tuur gebracht worden. Volgens de informant van L 269a is die juiste temperatuur ± 200°C. De laatste twee woordtypen geven de benaming voor die goede hitte. Volgens verschillende informanten moet de oven zo lang gestookt worden, totdat de wanden of de hemel van de oven wit worden. Met de vrije hand werd vroeger gecontroleerd of de baklucht heet genoeg was (volgens informant van L 291), tegenwoordig gebeurt dat controleren met de thermostaat (volgens informant van Q 121). [N 29, 9; N 29, 10]
II-1
|
25521 |
de oven reinigen |
vegen:
vɛǝgǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Het object "oven" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 12c; OB 2, 2c add.; monogr.]
II-1
|
25400 |
de poten spannen |
opklampen:
opkrɛmpǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Bij het afhuiden van de billen en de borst brengt men de linkerpoten, evenals de rechterpoten, naar elkaar toe, waardoor de huid strak gaat staan, wat het afhuiden vergemakkelijkt. Sommige slachters binden de beide poten aan elkaar vast of houden ze met haken bijeen, zodat ze beide handen vrij hebben; andere trekken de ene poot in de richting van de andere en houden hem dan tijdens het afhuiden vast. [N 28, 53]
II-1
|
27795 |
de richting controleren |
richtung doortrekken:
rixtuŋ dørxtrɛkǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
De richting controleren van een mijngang. Een richting bestaat uit twee of drie richtingspunten en een controlepunt. De richtingen hebben tot doel een rechte stand van de te maken gang in een vooraf bepaalde richting te verkrijgen (MBK II pag. 40-41). Alvorens de richting naar het front wordt doorgetrokken moet eerst de richting worden gecontroleerd. Het al of niet kloppen van de richting moet altijd worden vastgesteld op het controlepunt. [N 95, 846]
II-5
|
31859 |
de schaaf afstellen |
instellen:
eštɛlǝ (Q121c Bleijerheide)
|
De onderdelen van de schaaf zo instellen, dat er gewerkt mee kan worden. Het belangrijkste hierbij is het juist aanbrengen van de schaaf- en de keerbeitel in de schaafbek. [N 53, 111a]
II-12
|