28143 |
de watergoot reinigen |
(de) zouw reinscheppen:
dǝ zǫw reŋšøpǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Emma]),
(de) zouw slammen:
dǝ zǫw šlɛmǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
[N 95, 790; monogr.]
II-5
|
31768 |
de zaag ontspannen |
losspannen:
lǫsšpanǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Het zaagblad van de spanzaag op lagere spanning brengen door het spantouw met behulp van het spanlatje losser te draaien. [N 53, 32b]
II-12
|
31767 |
de zaag spannen |
spannen:
španǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Het zaagblad van de spanzaag op grotere spanning brengen door het spantouw met behulp van het spanlatje aan te draaien. [N 53, 32a; N I, 1b add.; monogr.]
II-12
|
31778 |
de zaagtanden strijken |
africhten:
āfrextǝ (Q121c Bleijerheide)
|
De door het gebruik ongelijk afgesleten zaagtanden aan de punten plat afvijlen om ze weer even lang te maken. Zie ook het lemma ɛstrijkvijlɛ.' [N 50, 37c; N 53, 24d; monogr.]
II-12
|
31783 |
de zaagtanden vijlen |
slijpen:
šlīfǝ (Q121c Bleijerheide)
|
De zaagtanden na het zetten met behulp van een, meestal driekantige, vijl scherp maken. [N 50, 37c; N 53, 24b-c; monogr.]
II-12
|
31780 |
de zaagtanden zetten |
schranken:
šraŋkǝ (Q121c Bleijerheide),
zetten:
zɛtsǝ (Q121c Bleijerheide)
|
De zaagtanden afwisselend naar links en naar rechts buigen om de snede van de zaag breder te maken dan het zaagblad. Op deze wijze gaat de zaag beter door het hout. Het zetten van de zaagtanden wordt gedaan met behulp van de zaagzetter of de zaagzettang. Zie ook deze lemmata. [N 50, 37a; N 53, 24a; N 53, 24c; monogr.]
II-12
|
28993 |
de zoom afspelden |
met spangen omsteken:
met špaŋǝ ømštē̜xǝ (Q121c Bleijerheide)
|
De zoom geheel met spelden bezetten. [N 62, 13b; N 62, 13a; MW]
II-7
|
28992 |
de zoom aftekenen |
aftekenen:
āftsēxǝnǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Met krijt of een rokkenspuit de zoomlijn aftekenen op een te maken kledingstuk. [N 62, 13a; N 62, 13b]
II-7
|
31776 |
decoupeerzaagmachine |
figuurzeeg:
fijūrzē̜ǝx (Q121c Bleijerheide)
|
Draagbare zaagmachine met een kort, smal zaagblad, dat op en neer gaat. De decoupeerzaagmachine wordt gebruikt voor het uitzagen van figuren en voor het zagen langs gebogen lijnen. Zie ook afb. 23. [N 53, 20; monogr.]
II-12
|
20808 |
deeg |
beslag:
besjlaag’ (Q121c Bleijerheide)
|
beslag van deeg
III-2-3
|