e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eieren uithalen rapen: rāpǝ (Blerick) De gelegde eieren uit het nest halen of oprapen. In dit lemma is een opgegeven object ei of eieren niet gedocumenteerd. Voor een fonetische documentatie van "ei" zie het lemma EI (5.11.2). [N 19, 35] I-12
eierkoek cake: cake (Blerick), eierkoek: eierkook (Blerick) eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)] III-2-3
eiertikken eieren tikken: niet zeker of dit een dialectwoord is  eiertikken (Blerick), eitje tikken: eiketikke (Blerick), knutsen: knutsen (Blerick), tippen: niet zeker of dit een dialectwoord is, tenminste eieren is het niet  eieren} tippen (Blerick) Het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen]. [N 88 (1982)] || spelletjes met eieren [VC 29 (1964)] III-3-2
eigendom eigendom: eigendom (Blerick), eigendôm (Blerick), miene eigendom (Blerick) de omstandigheid dat een zaak iemand toebehoort; het recht iets zijn eigen te noemen [eigendom, maagschap] [N 89 (1982)] || Noem het (dialect)woord voor: datgene wat je bezit, wat van u is? [eigendom] [N 102 (1998)] III-3-1
eigendomsbewijs bewijs van eigendom: bewies van eigendôm (Blerick) het bewijs dat iets iemands eigendom is [vest] [N 89 (1982)] III-3-1
eigenwijs eigenwijs: eigewies (Blerick) eigenwijs; .... jullie maar niet zo eigenwijs geweest! [DC 45 (1970)] III-1-4
eik beuk: -  beuk (Blerick), eik: -  eik (Blerick), eikenboom: ɛi̯kəmboͅu̯m (Blerick), -  eikebaum (Blerick), eikembaum (Blerick, ... ) eik [DC 04 (1936)], [RND] || eik (Quercus robur) [DC 39 (1965)] III-4-3
eikel eikel: ɛi̯kəls (Blerick), -  eikels (Blerick, ... ) eikels [RND] || eikels zoeken [DC 04 (1936)] III-4-3
eis van de aanklager boete: boete (Blerick), eis: eis (Blerick), straf: straf (Blerick) de eis van de aanklager over de op te leggen straf [ticht] [N 90 (1982)] III-3-1
ekster egerst: aegerst (Blerick), êgerst (Blerick), ekster: ekster (Blerick, ... ) ekster [SGV (1914)] || ekster (46 overal bekende zwart-witte vogel met lange flodderstaart; broedt in grote stevige takkennesten hoog in hoge bomen (populieren vaak tam gemaakt [N 09 (1961)] || Hoe heet de ekster? [DC 06 (1938)] III-4-1