e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
epidemie epidemie: epidemie (Blerick), ziekte die heerst: de zīēkte hiers (Blerick) Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)] III-1-2
ereboog ereboog: ierebaog (Blerick, ... ) Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)] III-3-2
erf erf: ɛrəf (Blerick), plaats: plāts (Blerick), toeplaats: tuplāts (Blerick) I-7
erf en omliggende landerijen het gans gedoe: ǝt gans gǝdu (Blerick) De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23] I-8
erfenis erfenis: erfenis (Blerick) het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)] III-3-1
erfgenaam erfgenaam: erfgenaam (Blerick) degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)] III-3-1
ertussenuit knijpen (vgl. wbd) stiekem ertussenuit gaan: stiekum der tössenōēt gaon (Blerick) zonder verlof zijn post verlaten [poffen, op de pof gaan, op zijn smoel afkomen] [N 90 (1982)] III-3-1
erwt, algemeen erwt: ɛrǝt (Blerick) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
erwten- of bonenranken ranken: rend (Blerick), reng (Blerick), wingerd: wingerd (Blerick) [N Q (1966)] I-7
esdoorn es: ’ne es (Blerick) De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)] III-4-3