e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fanfare fanfare: fanfār (Blerick, ... ) Een muziekkorps dat bestaat uit koperen blaasinstrumenten en slagwerk [fanfare, fanfaar, muziek]. [N 90 (1982)] III-3-2
fazant fazant: fezant (Blerick), korhoen: kòrhoon (Blerick) fazant || fazant (83 bekende jachtvogel; hen bruin en kleiner dan de kleurige haan [N 09 (1961)] III-4-1
feest feest: fiees (Blerick), fies (Blerick, ... ) De bijeenkomst en samenzijn ter viering van een heuglijk feit of een gedenkdag [feest, kermis, begankenis]. [N 88 (1982)] III-3-2
feesten feesten: fieeste (Blerick), fieste (Blerick, ... ) Een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
fiets fiets: fiets (Blerick) fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)] III-3-1
fietsen fietsen: fietse (Blerick, ... ) op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)] III-3-1
fijn droog stof fijne melm: fīnǝ mɛlm (Blerick), stof: stǭf (Blerick), stuiver: stȳvǝr (Blerick) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijne hagel fijne hagel: fiene hagel (Blerick), fienen hagel (Blerick), schrot: schroot (Blerick) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
fijngebouwd (een) fijne: finǝ (Blerick) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9
fijt fijt: fiet (Blerick), fiêt (Blerick) nagelontsteking: De ontsteking van a) heeft ook het beenvlees van een vingerkootje aangetast; fijt (zwart, daal, vijt, fijt, fijk, fiek). [N 84 (1981)] III-1-2