e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gesneden haan kapuin: kapoęn (Blerick), kapun (Blerick) [N 19, 60a; monogr.] I-12
gesneden mannelijk schaap hamel: hāmǝl (Blerick), ram: ram (Blerick) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: børx (Blerick), bø̜rx (Blerick) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesneden vrouwelijk varken gelt: gelt (Blerick) Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.] I-12
gesp gesp: schoon mèt ein gesp (Blerick), gespel: gespel (Blerick), gèspel (Blerick) gesp [schoenen m.e. ~ ] [SGV (1914)] || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)] III-1-3
gespeend schaap speen: spiǝn (Blerick) Het jong van een schaap, als het van de moeder weggenomen wordt. [A 4, 22e; L 20, 22e] I-12
gesteven voorstuk van een overhemd frontje: fruntje (Blerick, ... ) voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)] III-1-3
gestreepte broek fantasieboks: fantasieboks (Blerick), streepjesboks: striepkesboks (Blerick), striepkesbooks (Blerick) broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] III-1-3
getalzijde van een geldstuk munt: munt (Blerick, ... ) De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)] III-3-2
getatewaal gestotter: gestotter (Blerick) getatewaal (gebrekkig spreken) [SGV (1914)] III-3-1