e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gevoelloos (zijn) dood gevoel: doêd geveul (Blerick), gevoelloos: gevuilloos (Blerick) Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)] III-1-1
gewas gewas: gǝwas (Blerick) Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.] I-4
geweer geweer: gewaer (Blerick, ... ), gewéér (Blerick) een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)] III-3-1
gewelf gewelf: gǝwɛlǝf (Blerick), gəwøͅlf (Blerick) Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)] II-9, III-3-3
gewelfschildering muurschildering: moorschildering (Blerick) Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)] III-3-3
gewicht verliezen uitstomen: ūǝtstǫwmǝ (Blerick) Het verliezen van gewicht bij het bakken van het brood. Volgens de informant van L 270 houdt dit verlies aan gewicht ¬± 10% in. [N 29, 48] II-1
gewichtssteen loodje: %%meervoud%%  lȳtjǝs (Blerick) Gevraagd werd speciaal naar de stenen die men vroeger in plaats van gewichten gebruikte. [B 29, 33b; N 29, 105e; monogr.] II-1
gewone spurrie spurrie: spøri (Blerick), spø̜ri (Blerick) Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.] I-5
gewricht gewervel: gewiervel (Blerick), gewricht: gewrich (Blerick), gewricht (Blerick), gewrichte (Blerick), gewrig (Blerick) gewricht [SGV (1914)] || gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)] III-1-1
gezelschap compagnie (fr.): compenie (Blerick) de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)] III-3-1