e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
giftige paddestoel giftige paddestoel: idiosyncr.  giftig (Blerick) paddestoel, Een vergiftigde ~ in het algemeen (duivelskaas). [N 92 (1982)] III-4-3
gispen, geselen met een smik houwen: met de smik houe (Blerick) slaan, Met een tak of zweep ~ (gipsen). [N 84 (1981)] III-1-2
gist gist: ges (Blerick), gęs (Blerick), gɛs (Blerick) Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] II-1
glacé glac (fr.): glace’s (Blerick), glacées (Blerick), glasee (Blerick), leren haas: laere hasse (Blerick) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glad: glad (Blerick, ... ) glad [DC 39 (1965)], [SGV (1914)] III-4-4
gladde ijzerdraad gladde draad: gladǝ drǭt (Blerick), ijzerdraad: īzǝrdrǭt (Blerick) Het gladde ijzerdraad waarmee men weiden omheint. [N M, 6a; N M, 6b; Vld.; monogr.] I-8
glas-in-loodraam glas-in-loodraam: glaas in loed raam (Blerick) Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)] III-3-3
glasgordijn gordijn: gordien (Blerick), vitrage: vitrage (Blerick) Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)] III-2-1
glazen knikker glazeren kuls: Glazen kni[kker].  glazere köls (Blerick) Verschillende soorten knikkers. [BN 03] III-3-2
glazenkast buffet: buffet (Blerick), glazerenkast: glazere kas (Blerick) Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)] III-2-1