e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knutselen knommelen: knommele (Blerick), knutselen: knutsele (Blerick) Allerlei kleine voorwerpen uit liefhebberij en met geringe hulpmiddelen maken [knutselen, kutselen]. [N 88 (1982)] III-3-2
koe koe: ku (Blerick), kui̯ (Blerick), kyi̯ (Blerick), kȳ (Blerick), kȳǝ (Blerick), (Blerick), rind: rent (Blerick) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koe die eenmaal heeft gekalfd eerste maal: iǝrstǝ mǭl (Blerick) Zie afbeelding 6. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N C, 14a; monogr.] I-11
koe die pas gekalfd heeft vaars: vɛrs (Blerick) Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16] I-11
koe die tweemaal heeft gekalfd tweede maal: twīǝdǝ mǭl (Blerick) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b] I-11
koe met gebogen, opgezette rug kemelrug: kēmǝlrø̜k (Blerick) [N 3A, 145c] I-11
koe met hellend kruis hangkont: haŋkǫnt (Blerick) [N 3A, 145a; monogr.] I-11
koe met korte poten diepe koe: dēpǝ ku (Blerick) [N 3A, 142b] I-11
koe met lange poten kemelrug: kēmǝlrø̜k (Blerick), koe wat hoog op de poten: ku wɛt hūǝx ǫp dǝ pȳt (Blerick) [N 3A, 142a] I-11
koe met rode vlek op de poot vlekpoot: vlɛkpūǝt (Blerick) [N 3A, 138] I-11