32254 |
kwast, noest |
aast:
ǭ(ǝ)s (L269p Blerick)
|
Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.]
II-12
|
18244 |
kwastje aan een halsketting |
trosje:
truskes (L269p Blerick)
|
gouden kwastjes aan een halsketting [trosjes] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
24880 |
kweek |
onkruid:
-
onkroet (L269p Blerick),
puinen:
pø̜i̯nǝ (L269p Blerick)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweek (Agropyrum repens) [DC 26 (1954)]
I-5, III-4-3
|
33552 |
kweepeer |
kwee:
kwee (L269p Blerick),
kwē (L269p Blerick)
|
kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)]
I-7
|
21344 |
kwellen |
kwellen:
kwèlle (L269p Blerick)
|
kwellen [SGV (1914)]
III-3-1
|
17692 |
kwijl |
zever:
zeiver (L269p Blerick),
zijver (L269p Blerick)
|
Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
21833 |
kwinkslag |
leuke praat:
leuke praot (L269p Blerick)
|
een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelen:
kwispele (L269p Blerick),
kwispelstaarten:
kwispelsterte (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] || kwispelstaarten [SGV (1914)]
III-2-1
|
21668 |
kwitantie |
kwitantie:
kwitantie (L269p Blerick)
|
kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24925 |
laag grond |
laag:
loag (L269p Blerick)
|
laag (znw.) [SGV (1914)]
III-4-4
|