e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
levend vlees onder de huid leven, het -: läeve (Blerick), ut laeve (Blerick), vlees: fleis (Blerick) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: laever (Blerick), läever (Blerick), lêever (Blerick), lē̜vǝr (Blerick) Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] I-11, III-1-1
leverworst leverworst: laeverwors (Blerick, ... ), leaverwors (Blerick), lè:verwors (Blerick), lèverwors (Blerick) leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] III-2-3
libel en waterjuffer garenpaap: garepaap (Blerick, ... ), glazenwasser: glazenwasser (Blerick) libel, alg. [DC 27 (1955)] || libel, grote soort, ong. 7 cm, bruinachtig [DC 27 (1955)] || libel, kleine soort, ong. 5 cm, met blauwe en zwarte banden [DC 27 (1955)] III-4-2
lichaam corpus (lat.): corpus (Blerick), lichaam: lichaam (Blerick), lijf: lief (Blerick, ... ), lîef (Blerick) lichaam [N 10 (1961)], [SGV (1914)] III-1-1
lichaamskracht lichaamskracht: lichaamskrach (Blerick, ... ), macht: macht (Blerick, ... ) lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)] III-1-2, III-1-4
lichaamsvocht leewater: leewater (Blerick), liejwater (Blerick), lêewater (Blerick), vocht: vôoch (Blerick) leewater [SGV (1914)] || lichaamsvocht (dat zich bijv. in de gewrichten bevindt) [N 10 (1961)] III-1-2
licht vriezen licht vreren: lich vreere (Blerick) lichtjes vriezen [schorzelen] [N 81 (1980)] III-4-4
lichtbonte koe lichtbonte koe: lēxbǫntǝ [koe] (Blerick) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b] I-11
lichte klei zavelgrond: zāvǝlgroŋk (Blerick) Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41] I-8